Bourgondië 2018

Wij Vlamingen hebben een band met Bourgondië, niet alleen een historische. Over sommigen van ons wordt gezegd dat we Bourgondiërs zijn, omdat we al eens graag een stukje eten en daar een 'juist' wijntje bij willen. 

Bourgondië is natuurlijk meer dan dat. Van de vroege Keltische geschiedenis over de Romeinen naar allerlei Germaanse vermenging. Van de glorietijd van de hertogen, de hoogtijdagen van het koningschap tot de industriële revolutie - het maakt  het bezoek aan deze streek tot een boeiende reis door de tijd.

Naast de wijngaarden en de historische steden is er ook een netwerk van ongeveer 900 km fietspaden langs kanalen, waterstroompjes en rivieren. 
Centraal gelegen is er het Parque National de MorvanEen natuurpark waar het heerlijk wandelen is, ook voor de niet zo sportieve medemens.


We komen binnen via het noorden in Auxerre om na een rondrit over Dijon weer huiswaarts te keren. We doorkruisen deze prachtige streek ook met de fiets en te voet. Laven ons aan de wijnroute - dompelen ons onder in architecturale wonderen waarvan sommige op de UNESCO wereld erfgoedlijst staan. We laten de voorbijgegane glorie over ons komen en genieten van de stilte en de rust voor de grote toestroom van andere toeristen.


Dagen  1&2 - ma 12 maart - di 13 maart

     Oostende - Auxerre


Om de streek à l'aise te kunnen verkennen neem ik tot Troyes de E 17 om via de N 77 na 500 km op de CP te Auxerre toe te komen (gps N 7.79768; O 03.57695). Deze gemengde parkeerplaats naast het Parc de Roscof, zonder faciliteiten is prachtig gelegen aan de oevers van de Yonne en op wandelafstand van het historische hart.
 Misschien zelfs even belangrijk, op 500 m van de Leclercq supermarkt (waar je ook kunt tanken) en om de hoek een goede pizzeria.
 Na al dat zitten in de auto is het prettig een avondwandeling te kunnen maken. Ik kies voor het wandelpad langs de Yonne.
Het geeft een speciaal gevoel om als Vlaming in het hartland van Bourgondië te kunnen rondwandelen. Wat zou de middeleeuwse Bourgondiër gedreven hebben om Vlaanderen te annexeren en als een deel van hun 'rijk' te beschouwen? Ik wil tijdens deze rondrit zeker proberen te achterhalen wat we gemeenschappelijk hadden en hebben.   

Bezoek Auxerre

 Via de voetgangersbrug - Passerelle de la Liberté - over de rivier kom je op 50 meter van het Office du Tourisme waar ook de stadswandeling begint.

 De in de straat bevestigde wegwijzertjes brengen je langs alle belangrijke bezienswaardigheden.


 Het aan de oever  van de Yonne gelegen Place St Nicolas* is een evenwichtig voorbeeld tussen rustiek en aan de 21 ste eeuw aangepaste no-den. Hier woonden vroeger de vissers en schippers die op de rivier hun brood verdienden.

 In dit hoekje van Auxerre vind je mooie voorbeelden van vak-werkhuizen.

 Het Maison du Choche d'Eau* is een voormalig trek-schuitenhuis uit de 16 de eeuw. 
 Het is een overwegend rustige buurt maar als de plaatselijke bewoners  met de auto voorbij komen, kun je maar best uit de weg springen.
 De westgevel van de Cathédrale St.-Etienne** oogt wat vreemd met de niet voltooide rechter toren.
 In 1215 werd een begin gemaakt met de toen reeds vijfde kathedraal op deze plaats.
 Er is een scherp contrast in bouwstijlen tussen de buitenkant die zeer zwierig is uitgevoerd en het sobere strak gotische interieur.
 Ik was vooral geïnteresseerd in de 11 de eeuwse romaanse crypte met de bekende fresco's - maar helaas gesloten.

 Tijdens het rondkijken stuit ik bij toeval op een bladzijde uit het Bijbelboek Wijsheid van Salomo. Hoofdstuk 13: 10-19 over de dwaasheid van afgoderij en het maken van beelden ...

   Ik verdenk er een purist van die passage opzettelijk te hebben opengeslagen. Waarschijnlijk een nazaat van een beeldenstormer. 

 Natuurlijk is een kerk hoofdzakelijk een gebeds-huis, vandaar dat ik me wel kan vinden in de tot nadenken stemmende vraag. Ik ben vooral geïnteresseerd in het gebouw, de steil en de eventuele kunstschatten. 
Maar blijkbaar heeft de kerk nog altijd iets meer te bieden aan veel mensen en opmerkelijk, als ik zo rondkijk, ook aan veel jonge mensen.  

Het eigenlijke hart van dit stadje is gelukkig autovrij gemaakt. Veel mogelijkheid tot het rondrijden met de auto zit er toch niet in met de kronkelige nauwe straatjes.

 De Gotische Tour d'Horloge** uit de 15 de eeuw, is gebouwd op de Gallo-Romeinse fundamenten van de wallen die in de middeleeuwen deel uit maakten van de stadsmuren.  Niet alleen de etalages van de boetieks zijn bezienswaardig.   De diverse fraaie vakwerkhuizen zijn zeker het bekijken waard.  

 Je komt vanzelf op de Place Suruque* met het prominent aanwezige beeld van Cadet Roussel.  Het is moeilijk te vatten dat deze flamboyante volksheld in feite een deurwaarder was.

 Een prachtig voorbeeld van een vakwerkhuis is dit atelier - annex woonhuis van Meester Glasmaker Deffert.  

 Tijdens de hoogtijdagen van de kathedraalbouw hadden deze meesters handen vol werk.  Ik heb niet geïnformeerd naar het prijskaartje van de kunstwerkjes die hier worden gemaakt.


 In de  architecturaal interes-sante Eglise St.Eusèbe* komen drie verschillende bouwstijlen aan bod.  De Romaanse toren uit de 12 de eeuw,  de gotische kruisribgewelven en het koor met de glas-in-lood ramen uit de renaissance.  Dat alles op de overblijfselen van een klooster uit de 5 de eeuw.  Van een reis door de tijd gesproken.

 Het oudste huis van Auxerre is dit 14 de eeuwse Hotel du Cerf-Volant**.  Knus en gezellig maar niet al te praktisch en met een verblijfsprijs die even exotisch is als het gebouw.




Een goede afsluiter van dit zeer ge-slaagde bezoek aan Auxerre is dit schitterend pano-ramisch zicht van-af de Pont Paul-Bert**.



Dagen  3&4 - wo 14 maart - do 15 maart


     Auxerre – Tonnerre

De korte verplaatsing over de D 965 brengt me om 10:30 u en na 38 km bij het aan het Canal de Bourgogne** gelegen Tonnerre*.
 De geplande camping (gps N 47.86022; O 03.98419) gaat pas vanaf 1 april open. Ik mag bij de ingang parkeren en de bewaarder laat me water tanken en het toilet leegmaken. Hij geeft ook aan de gendarmerie door dat ik op de parking zal overnachten.  Naar zijn zeggen om niet aangemaand te worden om te vertrekken.  Ik heb inderdaad geen hinder ondervonden.

 De parking ligt vlak aan het kanaal en op 1,5 km van het centrum van Tonnerre.  Daar wil ik vooral het Fosse Dionne* bezichtigen.
 Dit cirkelvormige bassin wordt gevormd door een bron waarvan het water in het midden uitkomt.  Het overtollige water wordt via een kanaal in de Armaçon geloosd.  Het mooie blauw-groene water is zeer koud.  Nu het nog regentijd is, valt ook de sterke stroming op.
 Het bassin wordt omgeven door een halfronde wasplaats uit de 18 de eeuw.  Deze diende ook als ontmoetingsplaats en kan beschouwd worden als een voorloper van Facebook. Ongetwijfeld zullen de pittige nieuwtjes van de plaatselijke bevolking hier vlotjes over de tong zijn gegaan. 
 
 Met zo'n 17° is het ideaal fietsweer en tijd om een stukje van het Canal de Bourgogne te verkennen. De fietstocht waar ik naar heb uitgekeken.

 Soms kom je  tijdens het rijden borden tegen die de waterscheid-ing aangeven. Bourgondië is zo'n streek. Naar het noorden wordt het water afgevoerd naar de Atlantische Oceaan en zuidwaarts naar de Middellandse Zee. Ook al voor de hoogtijdagen van de industriële revolutie droomde men ervan om deze stroomgebieden te verbinden. In 1775 werd een begin gemaakt met de aanleg van het kanaal met de oorspronkelijke bedoeling Parijs met Dijon te verbinden. Uiteindelijk is het 242 km lang geworden tussen de Saône en de Yonne. Het hoogteverschil wordt opgevangen door 189 sluizen.

 In de 20 ste eeuw was het al niet meer in gebruik voor industrieel transport. Geduldige en over tijd beschikkende medemensen leven zich nu hier uit met de pleziervaart.
 Als fietser en zelfs als wandelaar laat je over de trage weg langs het kanaal veel van dergelijke pleziervaarders achter.

 Op mijn tochtje van 50 km (heen en terug) kom ik af en toe een eenzame fietser tegen.  Dit smaakt ongetwijfeld naar meer.
 Op de avondwandeling naar Tonnerre valt niet veel te beleven. In het tussenseizoen is het hier zeer doods. Ik kan zelfs geen open café vinden. 

 Tijdens de beklimming van het rotsterras waarop de Eglise St.-Pierre* gebouwd is, kom ik enkele zeer overtuigde joggers tegen. Zeer ernstig worden de waarden in het oog gehouden, vergeleken en becommentarieerd, veel tijd voor een babbeltje hebben ze dus niet. 

 De Eglise Notre Dame de Tonnerre* met zijn asymmetrische gevel doet een beetje aan de kathedraal van Auxerre denken.

Donderdag 15/03

Met de fiets langs het Canal de Bourgogne naar het prettig en sfeervol dorpje Tanlay**.
 Het kasteel gebouwd in de 16 de en 17 de eeuw is een prachtig voorbeeld van Franse renaissance. Ik had hier graag de Tour de Ligue bezocht om de trompe l’oeil met prachtige fresco’s te bewonderen.
Tot aan de toegangspoort van de binnenplaats ging het nog wel maar daar werd ik tegengehouden waarschijnlijk door de kasteelvrouwe. Dan maar een beetje op het terrein rondgewandeld tot ik in de kraag werd gegrepen door iemand van de sécurité. Bleek dat er een filmopname aan de gang was over het leven van Molière. Ik in mijn beste Frans – je, tu, il, passé composé - proberen uit te leggen dat ik ook wel een stuk van hem heb gezien, maar kon toch wel niet op l’Avare komen zeker.

 Tijdens de religieuze oorlogen werd het kasteel na de dood van Henry II gebruikt als ontmoetingsplaats van de Hugenoten. Hun militaire leider, Gaspard de Coligny, was de broer van de bouwer.  In Gent kwam hij door het lezen van de bijbel in contact met Calvijn en kwam zo in het Protestantse kamp terecht.  Tijdens de Bartholomeus nacht van 23 op 24 augustus 1572, waarbij komaf werd gemaakt met de top,  werd ook hij op instigatie van Catarina de Medici vermoord. Uiteindelijk verviel het kasteel, o ironie, aan de Franse Kroon. 

Dag  5 - vr 16 maart


     Tonnerre – Montbard

Omdat het weer niet wil meewerken laat ik de fiets in de garage en maken we de verplaatsing met de wagen. Op weg naar het 48 km verder gelegen Montbard stoppen we even na 21 km voor een impressie van Ancy-le-Franc*.

 Het kasteel is te bezichtigen vanaf 1 april. In tegenstelling tot het Chateau de Tanlay, werden de grachten van de oor-spronkelijke burcht geslecht. Daardoor ontstond de ruimte die nodig was om dit zeer strakke bijna on-Franse renaissance paleis op te trekken. Het resultaat is een streng ogend symmetrisch vierkant geheel. Een mens zou vergeten dat met de bouw reeds in 1546 werd begonnen. De stallen laten een uitgebreide collectie voertuigen vermoeden.

 Het stadje heeft meer troeven. Zo is er een parcours uitgetekend die je in ongeveer een uur langs de interessante plekjes brengt.

Deze gevelsteen herinnert aan het verblijf van Jehan I in 1393 onder het bestuur van Louis de Chalon, Heer van Ancy.

 Op de verplaatsing naar Montbard komen we langs deze versterkte hoeve. Ook in onze streken kenden we deze 'Here boerderijen'.
Bij ons weet ik niet direct één liggen. De bijna militaire omwalling was helaas geen statussymbool maar een noodzakelijke veiligheidsmaatregel tegen steeds terugkerende plundertochten van gewapende benden die altijd honger hadden.

Op de camping van Montbard wacht mij een gekend verhaal. De camping is gesloten tot 1 april en neen je kunt geen water tanken of elektriciteit aansluiten. Gelukkig is ook hier een parking voorzien die vooral gebruikt voor de bezoekers van het zwembad.

 Deze tussenstop werd vooral ingelast voor het bezoek aan het 7,5 km verder gelegen Abbaye de Fontenay***. De abdij is vernoemd naar de fonteinen verspreid over de site. Gemakkelijk met de fiets te doen alhoewel de eerste 3,5 km langs de behoorlijk drukke D 905 liggen. Daarna duik je via de schilderachtige D 32 het Forêt de Fontenay* in. Het geheel is te bezoeken vanaf 14 u. Terecht sedert 1981 op de UNESCO werelderfgoedlijst opgenomen.


 Daar ik veel te vroeg ben, is er tijd voor een wandeling in het bos. Langs de abdij loopt de Grande Randonnee 213 – de Franse zuster van onze Grote Routepaden. De gekende rood-witte streepjes zijn te volgen tussen Montbard en Fontenay. Ik ben niet helemaal tot Montbard teruggelopen. Het stukje dat ik gewandeld heb, is voor iedereen te doen en doet sterk aan de Ardennen denken.

 De abdij werd in 1118 gesticht door Bernard van Clairvaux.  Het is één van de oudste cisterciënzer abdijen en zeker de best bewaarde.  Ze kende de grootste bloei tussen de 12 de en 15 de eeuw en telde meer dan 200 monniken.

geleende foto
 In de 16 de eeuw komt het verval en tijdens de Franse Revolutie woonden er nog maar twaalf. De abdij werd in 1790 als Nationaal Erfgoed verkocht aan een afstammeling van de uitvinder van de luchtballon, Elie de Montgolfier.  De gebouwen werden met enkele aanpassingen gebruikt als papierfabriek.
In 1906 kocht Edouard Aynard de site en liet de abdij in de 'oude glorie' herstellen door alle gebouwen van de papierfabriek af te breken en uitgebreide restauratiewerken uit te voeren.


 Gelegen in een vallei omringd door bossen doet het geheel me denken aan de ervaringen van Tom Builder, een personage uit het schitterende boek Pillars of the Earth van Ken Folett. Deze romantisch-historische roman geeft een goed inzicht in het leven tijdens de vroege middeleeuwen. De offers die de monniken brachten om het land in cultuur te brengen en de wens om een kerk te bouwen tot glorie van ... wie eigenlijk?

 De rondleiding begint bij het grote gebouw dat dateert uit de 13 de eeuw.  Dit was de kapel voor de leken die de abdij niet binnen mochten. Ernaast bevond zich de bakkerij waarvan de typische schoorsteen nog te zien is.  In de 21 ste eeuw is het een kleine bibliotheek en ticketoffice.  Waarschijnlijk omdat we met niet zoveel zijn, gebruiken we het kleine deurtje dat toegang heeft tot de centrale binnenkoer.  Het prachtig onderhouden gazon en de lay-out van het geheel doen je automatisch de pas vertragen.

 Bijna verweesd staat de kerk iets opzij van het complex.  De bouw ervan start in 1139 en wordt in 1147 ingewijd.  De soberheid van de gevel is volledig in overeenstemming met de wil van Bernard van Clairvaux en heeft dus geen toren.
  In de gevel zijn eerst vier en daarboven nog eens drie lancetvensters aangebracht.  Dit zou symbolisch de zeven sacramenten voorstellen. De kraagstenen maakten deel uit van de intussen verdwenen narthex.
 Door het ontbreken van dit voorportaal wordt je ogenblikkelijk overweldigd door de omvang van de kerk - 66x33 meter.
Het schip telt acht traveeën die het spitstongewelf dragen.  Om het geheel te schragen en tegen instorten te behoeden zijn zijbeuken aangebracht met lager aangebrachte dwarstongewelven.
Het vensterloze schip wordt verlicht door een enorm raam dat in het koor geplaatst is.
 In overeenstemming met de sobere leefregel is er geen enkele opsmuk aangebracht ook niet op de kapitelen.  De gedachte hierachter was dat de monniken tijdens de dienst niet nodeloos afgeleid zouden worden.  Juist deze strakke cisterciënzer architectuur maakt het geheel zo indrukwekkend.  Ook het ontbreken van toeristen draagt tot de serene rust bij.
 Alleen in het koor bevinden zich nog de resten van de 13 de eeuwse geëmailleerde tegelvloer. Eén enkel beeld - de Notre-Dame de Fontenay (einde 13 de eeuw) is opgesteld in de linkerkruisarm.  Rechts de graftombe van de heer Mello d'Epoisses en zijn vrouw.

 Heel uitzonderlijk is in de zuidelijke arm van het transept een trap aangebracht die toegang geeft tot de onverwarmde slaapzaal van de monniken.  De prachtige eiken dakconstructie uit de 15 de eeuw die aan de omgekeerde kiel van een boot doet denken, beheerst deze grote 56 m lange zaal.
Volgens de regel van de benedictijnen moesten de monniken in één ruimte slapen. Ze sliepen op eenvoudige strozakken en hun slaapplaatsen waren gescheiden door lage schotten.  Een beetje zoals bij ons de winteropvang wordt georganiseerd.
Veel privacy biedt dit uiteraard niet. Het moet veel geduld gevraagd hebben om de zekere kleine hebbelijkheden te verdragen - maar daar waren het monniken voor.
Op het hoogtepunt, toen de abdij 200 monniken telde, moest het beslist een uitdaging geweest zijn die allemaal te slapen te leggen. Ongetwijfeld waren er alternatieven voorzien.
Bedlegerige monniken konden de dienst bijwonen via een raam die uitzicht bood op de kerk.

  Het hart van het klooster is de Kloostergang.
Deze is ondermeer te bereiken via de deur naast de trap die naar de slaapzaal leidt. De vier galerijen rond de binnen-plaats vormen een rechthoek van 36 bij 38 meter.

 Ook hier valt de sobere architectuur op, maar de kapitelen van de zuilen zijn dan weer zeer gevarieerd.  Rond de kloostergang bevinden zich de werkruimten van de monniken. Onder de slaapzaal vind je het kapittelhuis met een prachtige gewelfde kolomboog.  Hier werden de dagdagelijkse zaken van het klooster besproken.  Ernaast bevindt zich de monnikenzaal waar ook de manuscripten werden overgeschreven  en geïllustreerd.  
De verwarmingskamer is te herkennen aan de twee haardmantels.  Naast de keuken,  de ziekenzaal en de smederij, de enige ruimte waar gestookt mocht worden.

 Tussen het kapittelhuis en de monnikenzaal is een deur die toegang geeft tot de tuin.  Oorspronkelijk werden hier geneeskrachtige kruiden gekweekt voor onder andere het gebruik in de ziekenzaal. Deze constructie uit de 17 de eeuw is niet voor publiek toegankelijk.  Om hygiënische redenen werden de zieken hier afgeschermd van de rest van de gemeenschap om verzorgd te worden.
 Het volgende in het oog springende gebouw valt op door de enorme afmetingen – 53 x 13,5 meter met een verdieping – de smederij. Hieruit valt naast de religieuze ook vooral de praktische instelling van de monniken af te leiden.  Uit de heuvels ten oosten van de abdij werd namelijk ijzererts gewonnen. De afmetingen van het gebouw laat vermoeden dat het vervaardigen van gereedschappen - ook voor de verkoop - een belangrijk onderdeel  van de productie was.
 De omlegging van de rivier langs de zuidmuur bracht de hydraulische constructie op gang die noodzakelijk was om de hamers in beweging te brengen. De werking van deze overbrenging wordt in een display gedemonstreerd. 

 Ook bij dit bezoek moet ik even terugdenken aan The Pillars of the Earth. Het systeem om de smeedhamer in werking te brengen doet denken aan de oplossing die Jack bedacht voor het vollen van de wol die werd geleverd door de opkoopster. Een ingenieuze vinding van een ronddraaiende in een op en neerwaartse beweging.  Je moet er maar opkomen. 

 Een laatste blik op de centrale tuin met aan de linkerkant een zicht op de duiventil. De muren zijn meer dan een meter dik en dateren uit de 13 de eeuw. 

 Het gebouw aan de rechterkant is de woning van commanditaire abten. Toen de abdij in 1574 onder het gezag van de koning kwam, verloren zij het recht voor kiezen van hun eigen abt en werd deze aangesteld

 De rondleiding sluiten we af bij het Poortgebouw. Dit was de woning van de portier-monnik en dateert uit de 15 de eeuw.
 Rechts naast de trap is een nis waar de waakhond lag. In een gat in de muur kon hij zijn kop steken.


 Dreigende onweerswolken vormen zich boven ons en tijdens de terugrit word ik gezegend met overvloedig hemelwater.  Bijna als een verzopen rat kom ik bij de camper aan.  Daardoor laat ik de rest van het bezoek aan Montbard maar aan mij voorbijgaan.
 Dit industriestadje staat vooral in het teken van de beroemde botanicus George-Loius Leclercq de Buffon (1707-88).

Dag  6 - za 17 maart


     Montbard – Alise-Ste.Reine

Het weer voorspelt niet veel goeds. De geplande fietstocht langs het Canal de Bourgogne komt te vervallen voor een ritje met de auto naar Alise-Ste Reine*.

 18 km verder en 15 min later vind ik een mooi gelegen parking op vijf minuten wandelen van het centrum - gps N 47.53952; O 04.45764.
Ik sta hier helemaal alleen. Zeer rustig ook voor een zaterdag.  Buiten een waterkraan zijn er geen voorzieningen.  Ook inkopen kun je maar beter op voorhand doen.  Om met de fiets op en af naar beneden te rijden is het nogal steil.

Na de Frans-Duitse oorlog van 1870 die door de Fransen verloren werd, moest  het nationaal gevoel wat opgevijzeld worden. Onder impuls van Napoléon III werd daarom een vergeten volksheld vanuit de boeken opgevist. De ‘oude’ von Moltke als opperbevelhebber van de Duitsers vertoonde immers gelijkenissen met Gaius Julius Caesar. Beiden waren de beste strategen van hun tijd, tot groot nadeel van Frankrijk – Gallië. Vandaar het historisch teruggrijpen.

 In het oude Alesia werden de troepen onder aanvoering van Vercingetorix = Ver (opper), cingento (krijger) en rix (koning); zoveel als Grote Koning der Helden, verpletterend verslagen.
Aanvankelijk boekte Vercingetorix een belangrijke overwinning op enkele legioenen. Maar toen Caesar met zijn hoofdmacht naar het noorden oprukte, moesten de Galliërs zich terugtrekken. Dat deden ze hier in hun oppidum of versterkte vesting op de Mont Auxois.
In zijn memoires zoals de Bello Gallico, beschrijft Caesar hoe hij door gebruik te maken van de dubbele circumvallatielinie uiteindelijk de bovenhand haalde.
 Deze dubbele omwalling moest de belegerden enerzijds opgesloten houden terwijl de buitenste ring ervoor moest zorgen dat de eventuele aanvallers geen verlichting konden bieden. Toen deze hulptroepen van 250.000 man er niet in slaagden de vesting te ontzetten, was het lot van de belegerden bezegeld. In een staaltje van genocide avant-la-lettre, heeft zich een menselijk drama afgespeeld. Om zijn troepen zoveel mogelijk kansen op overleving te geven, besloot Vercingetorix de vrouwen en kinderen de vesting te laten verlaten in de hoop dat deze doorgang zouden krijgen. Helaas... Duizenden stierven de hongerdood in het niemandsland tussen de twee kampen. Uiteindelijk gaf Vercingetorix zich over om het leven van zijn soldaten te sparen. Hij werd gevankelijk naar Rome overgebracht en zes jaar later op last van Caesar in de beruchte Mamertijnse gevangenis gewurgd. 
 Daardoor was het lot van Gallië om zijn eigenheid te behouden voorgoed van de baan. De romanisering werd ingezet en uiteindelijk assimileerden de Gallische stammen zich met de Romeinen. Hier was geen sprake van aanpassen of terugkeren, maar van aanpassen en overleven of is dit toch een beetje hetzelfde?

  Het krachtige verzet van de eigen bevolking tegen een agressor die uiteindelijk het onderspit moest delven maar dit met opgegeven hoofd deed, wordt geïllustreerd in het geïdealiseerd beeld van Vercingetorix. Op de sokkel van dit 7 meter hoge monument staat de volgende inspirerende inscriptie: “La Gaule unie, formant une seule nation, animiée d'un même esprit peut défier l'univers.”
Misschien is dit de reden van het bijna waanzinnige verzet aan de Somme en Verdun tijdens de  Wereldoorlog I.  Maar dat roept dan weer vragen op over de snelle ineenstorting in Wereldoorlog II en de collaboratie van het Vichy regime. Gelukkig was daar dan Charles de Gaulle om dat natiegevoel weer te doen herleven.  Geschiedenis blijft iets intrigerends.

 Dit wat het eerste luik van de dubbele naam betreft. Het Sainte-Reine gedeelte is in de nevelen van de legenden ontstaan. Reine zou als Gallische maagd niet hebben willen trouwen met de 'heidense' Romeinse legeraanvoerder Olibrius. Prompt werd ze in 252 AD onthoofd. Op de plaats waar haar bloed de grond doordrenkte zou een bron ontstaan zijn.
Bij de kapel van de oude hospice de Ste.-Reine uit de 17 de eeuw, wat nu dienst doet als bejaardentehuis, had ik het geluk om de curator te treffen. Zeer uitgebreid en vol vuur vertelt hij over de restauratie van de schilderijen die het leven van de ‘heilige’ Reina uitbeelden. Met behulp van crowd funding hopen ze de gehele kapel uiteindelijk in de oude glorie te herstellen.

Een wandeling rond de berg geeft een goed inzicht in hoe uitgebreid de Romeinse omwalling moet zijn geweest.  In het benedengedeelte van het dorp krijg je daar in het museum een zeer goed beeld van.

Dag  7 - zo 18 maart


     Alise-Ste.Reine – Semur-en-Auxois– Avallon

Tijdens de nacht is het zowaar beginnen sneeuwen. Normaal wordt dat niet meer verwacht op het eind van maart maar het kan dus inderdaad gebeuren. Dus besluit ik mij met de wagen naar het 15 km verder gelegen Semur-en-Auxois** te verplaatsen. De sanizuil van de opgegeven CP was afgesloten. Deze ruime parking ligt op 1,5 km van het historische centrum.  

 Ook hier start de rondwandeling aan het Office du tourisme. 
Zoals in Auxerre kun je  de wandeling maken met behulp van de in de straat aangebrachte wegwijzertjes.
Deze begint bij de Porte Sauvigny*.  De eigenlijke poort wordt voorafgegaan door een uitvalspoortje en stamt uit de 15 de eeuw.
Vandaag zondag is het markt en dat versterkt het gevoel van authenticiteit. Spijtig is het weer een spelbreker.

 Het bezoek aan de Notre-Dame moest worden over-geslagen vanwege de dienst.


Ook nu is nog imponeert deze sfeervolle vestigingsstad die de meest geduchte van het hertogdom was. De Promenade des Remparts begint bij de Tour de l'Orle d'Or*. Deze toren die vol gaten zit maakte deel uit van de in 1602 gesloopte donjon. Door zijn indrukwekkende afmetingen van 44 m hoog en muren van 2,20 m dik is hij moeilijk op foto vast te leggen.

 Om van het uitzicht vanop de Pont Joly* te kunnen genieten moet je de bovenstad via smalle kronkelige straatjes afdalen tot op het niveau van de Armaçon.  Vanop de brug kun je goed zien dat de donjon hier de toegang tot de stad bewaakte.  
In de vallei zie links en rechts tuinen, parken, rotspartijen en watervalletjes.
Een eindje de vallei inlopen geeft je dan een mooi  feeëriek overzichtsbeeld van de stad. Vandaag met een lichte watersluier omfloerst.  Maar ook dat heeft z'n charme.  

Ik neem de D954 naar het 40 km westelijk gelegen Avallon. De verlaten parking (gps N 47.49412; O 03.90474) heeft geen faciliteiten maar ligt dicht bij de Casino Supermarché. Het wordt een middagje van uitgebreid aperitieven en koken. Een sudoku invullen en wat lezen. Ook de tijd nemen om alle indrukken wat te laten bezinken en de noties bij te werken. Een bezoek aan Avallon stond toch niet op het programma.

Dagen 8&9 - ma 19 maart - di 20 maart


     Avallon – Vézelay – Autun

De oorspronkelijk bedoeling om Vézelay*** met de fiets te bezoeken valt letterlijk in het water. Het 15 km naar het westen gelegen Vézelay heeft goede parkeergelegenheden. Op de parking staan nog andere camperaars maar gelukkig geen bussen.
 Een voetgangersweggetje brengt je naar het centrale plein Place de Foire.
Dit centrale plein is duidelijk ingericht voor het opvangen van toeristen.
 De toegang tot de bovenstad voert je via de Rue Saint Etienne heuvelopwaarts naar de Basilique Sainte Madeleine***.  Deze blikvanger maakt sinds 1979 deel uit van het UNESCO werelderfgoed.
Nadat hun oorspronkelijke klooster door de Noormannen was verwoest, verhuisden de benedictijnen naar de beter verdedigbare bovenstad.  In 1096 - dat is rond de tijd van de 1 ste kruistocht - werd met de bouw van de nieuwe kerk begonnen.  In 1104 kon het koor reeds worden gewijd.

Ook de ontstaansgeschiedenis van deze basiliek doet denken aan de beschrijving in The Pillars. Na rondzwervingen op het vasteland keert Jack Jackson terug om de kathedraal verder af te bouwen. Hij brengt een ‘wenende Madonna’ mee die moet helpen bij de financiering van de uitbouw van ‘zijn’ kathedraal.
 Zo ook hier.  Volgens de legende had monnik Badilon de beenderen van de 'heilige' Maria Magdalena meegebracht uit Aix-en-Provence.  De bedoeling was een bedevaartsoord uit te bouwen waarbij boetedoening centraal zou staan.  Wie beter dan Maria Magdalena kon opgevoerd worden als prototype van de boetvaardige zondaar(es)?  Grote aantallen pelgrims kwamen op Vézelay af en werd daardoor één van de vier verzamelpunten voor de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella.

 Ik ben hier naartoe gekomen om onder andere de narthex (voorportaal) te bewonderen.  De enorme afmetingen vallen direct op.  Drie portalen verbinden de narthex met het schip.  Het timpaan*** van het middenschip trekt alle aandacht naar zich toe.
 Dit prachtige werk is uitgevoerd door een anoniem kunstenaar uit Cluny.  Hoe het 'gelezen' moet worden is niet geheel duidelijk.  Om de betekenis volledig tot zijn recht te laten komen kun je er maar beter de uitleg van een reisgids bijnemen.

 Het romaanse schip gebouwd tussen 1120 en 1135 valt op door de indrukwekkende  afmetingen - 62 m lang. De diverse soorten kalksteen die gebruikt werden, ogen prettig.

 Let vooral op de kapitelen***    De kunstenaars wordt eer aangedaan door voldoende tijd uit te trekken om deze pareltjes van compositie en beweging tot hun recht te laten komen.  De reisgids helpt bij het identificeren van de taferelen.
 De Karolingische crypte* is in de tweede helft van de 12 de eeuw helemaal verbouwd. 
Oorspronkelijk stond hier de tombe van Maria Magdalena.  Nu wordt een deel van haar relieken bewaard in een schrijn. De vele votiefgeschenken wijzen erop dat dit voor veel mensen nog altijd een belangrijk oord is.  De felle heldere kleuren op de muren en gewelven stammen uit de 13 de eeuw.


 Langs de gevel van het schip kan men de ondersteunende lichtbogen bewonderen.  Dit ingenieus staaltje van bouw-kunst was nodig om de druk van het schip op te vangen.

 Vanaf het terras heb je een mooi uitzicht op het dal en de bovenstad.  Hier bevond zich vroeger het kasteel, maar daar is weinig van over.

Daar veel van de boutiques nog gesloten zijn, is de bezichtiging snel gebeurd en kunnen we ons opmaken voor de verplaatsing naar Autun**.

 Het 88 km zuidelijker gelegen Autun brengt me rond drie uur via de schilderachtige N36 en N20 op de camperparking aan de Rue de la Maladiere (gps N 46.95076; O 04.31093).
 De Fransen blijven meesters in het spelen met taal.  Een délestage ben ik nog niet tegengekomen, maar na een beetje rondvragen begrijp ik dat dit zo iets als een stelplaats moet zijn.  In elk geval prachtig gelegen aan het kunstmatige meer Plan d'Eau du Vallon. Buiten een waterkraan zijn er geen faciliteiten maar er is een sanizuil bij de parking aan de jachthaven.

Ma 19/03 Autun – middag


Na het installeren is het tijd voor een korte verkenning van de omgeving. Autun is één van de oudste steden van Bourgondië door keizer Augustus in 15 v Chr gesticht en naar hemzelf genoemd : Augustodonum.
  Het oude Romeinse theater* ligt slechts op 150 meter van de parking. Het ligt er open en bloot bij. Een school was er American-football aan het oefenen. De omvang van het theater is een indicatie van de belangrijkheid van Autun in de Romeinse tijd. De halve cirkel heeft een diameter van 150 m en bood plaats aan 15.000 toeschouwers. In het huis naast het theater zijn stukken van Gallo-Romeinse beelden, stèles en pilaren gemetseld. Niet iedereen kan bogen op zo'n façade.

 Langs één van de boulevards bevindt zich de kadettenschool met de opmerkelijke bourgondische ge-kleurde dakpannen.

 De verkoeling in de vooravond is uitstekend geschikt voor een wandeling rond het meer.  Met een volledige omtrek van ongeveer 2 km uitermate geschikt voor sportievelingen. Die vinden er ook een fit-o-meter.  Op de parking is het dan ook een komen en gaan maar dat is niet echt hinderlijk. 
Na het invallen van de duisternis wordt het stil op de parking. Ik krijg gezelschap van enkele andere  

Di 20/03 Bezoek Autun

Op de kaart is duidelijk het originele vierkant van de Romeinse stad te onderscheiden.  Wegens de vele vernietigende invallen zijn er maar enkele resten uit deze tijd bewaard.  Twee toegangspoorten het eerder genoemde theater en enkele gedeelten van de omwalling.

 Het best bewaarde en mooiste deel van de omwalling* - 11 m hoog en 2.5 m dik - is te vinden langs de Boulevard des Résistants-Fussilés te bereik-en door de Rue de la Maladière af te lopen tot aan de Tour des Ursulines*. Dit is een acht-hoekige donjon uit de 12 de eeuw die deel uitmaakte van de burcht van de hertogen.
 De bouw van de Catdédrale St-Lazare** duurde van 1120 tot 1146.
 Aan de buitenkant is te zien dat de kathedraal zijn oorspronkelijk romaans karakter verloren heeft. De klokkentoren werd in 1469 door brand vernield en vervangen door een gotische spits. De daken van de zijbeuken zijn bekleed met de typische Bourgondische geglazuurde dakpannen.
 Het pareltje van de kathedraal is ongetwijfeld het timpaan*** in het hoofdportaal. Gemaakt tussen 1130-1135. Het mag beschouwd worden als een van de meesterwerken van de Romaanse kunst. Het beeldt het Laatste Oordeel uit. De in het midden geplaatste Jezus beheerst de hele compositie. Onderaan komen de doden door vier trompettende engelen gewaarschuwd uit het graf. Het verschil van bestemming valt van de gezichten te lezen.
 Ik wilde wel eens laten zien dat ik mijn huiswerk gemaakt had door een aandachtige toeschouwster (de enige), te wijzen op het visitekaartje dat de kunstenaar tegen alle gebruiken in, onder de voeten van Christus had achter gelaten.
Prompt wees ze de inscriptie 'Gislebertus hoc fecit' (Gislebertus heeft dit gemaakt) aan en kreeg ik een college in middeleeuwse beeldhouwkunst. Bijna letterlijk werd ik vriendelijk onder de arm genomen om de andere pareltjes binnen te bekijken.


 De verlichting op de opmerkelijke kapitelen is hier niet overbodig. Het interieur is zeer donker. Waarschijnlijk mede door het afdekken van de ramen wegens renovatiewerken. Elk afzonderlijke zijn ze een studie waard.



 Het Musée Rodin* was helaas gesloten.  In de smalle straatjes rond de kathedraal zijn enkele mooie vakmanhuizen te be-wonderen. Na de stilte van deze rustige buurt kom je dan plots op het levendige Place de Champs de Mars.
 Een stevige wandeling waarop niets te beleven valt, brengt je bij de Porte d'Arroux. Dit was de Romeinse Porta Senonica. Het belang van deze poort voor goederentransport uit de eerste eeuw wordt duidelijk geïllustreerd door de twee grote bogen waar nu auto's doorrijden. Een vooruitziende blik van de Romeinen? Na nog enkele honderden meters word je beloond met een mooi zicht op Temple de Janus*. Van deze imposante toren bleven maar twee muren bewaard. Een overblijfsel van de cella, een deel van de tempel waar een beeld van de godheid stond.


 Op de terugweg naar de camperplaats passeren we de Porte St.-André of Porta Lingonensis*. Deze maakte samen met de vorige poort, deel uit van de oorspronkelijke Gallo-Romeinse omwalling. Is beter bewaard maar wordt niet meer als zodanig gebruikt.

 Na een klein hapje maken we een wandeling naar het zuidoosten van de stad. De pyramide de Couhard* is een monument uit de 1 ste eeuw voor en na Christus. Het maakte deel uit van de necropolis en beheerst het zicht op de stad. De feitelijke functie van dit grafmonument is nog steeds onduidelijk. Vlakbij ligt de gedenksteen van de aanvoerder die het tegenoffensief inzette tijdens de oorlog van 1870.


 Hier begint ook de wandeling naar de Cascade de Brisecou** als onderdeel van de Voies  Celtes**. De wandeling doet sterk aan de Ardennen denken. Ik heb de wandeling tot aan de gerestaureerde Bergerie de Montamain* gemaakt. Op de terugweg begon het al licht te schemeren en dat bracht me moe maar voldaan terug bij de camper.

Dagen  10&11 - wo 21 maart - do 22 maart

     Autun – Beaune


Verplaatsen naar het 50 km zuidelijk gelegen Beaune**.

 De camperparking – gps N 47.01736; O 04.83609 aan de Avenue Charles de Gaulle ligt aan de rand van het stadscentrum. Alle faciliteiten zijn voorhanden. De plaatsen zijn een beetje aan de krappe kant maar de rustige ligging maakt veel goed.
Op vijf minuten wandelen is een grote Carrefour supermarkt met o.a. een uitgelezen wijncollectie. Dus een goede uitvalsbasis voor een bezoek aan de stad.


 Om een idee te krijgen van de binnenstad begin ik mijn verkenning bij een rond-wandeling op en langs de stadswallen*. Deze zijn goed bewaard gebleven en vormen een bijna volledige rondgang rond het historisch centrum. Om hun onafhankelijkheid te verdedigen werden deze aangelegd tussen de 15 de en 16 de eeuw. Dat belette Lodewijk XI niet om de stad uiteindelijk na een beleg van vijf weken bij Frankrijk in te lijven.
Het loont de moeite om de 2 km omwalling te verkennen en te genieten dan de diverse stijlen die toch een harmonisch geheel vormen.

Do 22/03 Bezoek Beaune

De belangrijkste bezienswaardigheid van de stad is het schitterende Hotel-Dieu*** als voorbeeld van Vlaams-Bourgondische bouwstijl.
 Op initiatief van kanselier Rolin en zijn vrouw Guigone de Salins werd in 1443 door de Brusselse architect Jacques Wiscrère een begin gemaakt met de bouw van dit 'ziekenhuis voor de armen'. Het heeft tot 1971 als zodanig onafgebroken dienstgedaan en is nu vooral een museum. Achter de sobere kalkstenen façade betreedt men het rechthoekige Cour d'Honneur** waar je blik direct naar het kleurrijke dak van geglazuurde typische dakpannen gezogen wordt. Gelukkig was er de audiofoon om er mij attent op te maken dat het werkelijk kostbare en tevens kostelijke te vinden is op het dak van het hoofdgebouw. De meer dan 35.000 leien die het dak van het hoofdgebouw bedekken.

 Het moet een hele uitdaging geweest zijn om de enorme Grand Salle** van 46 m lang, 14 m breed en 16 m hoog te verwarmen. Om daar een mouw aan te passen, deelden vooral in de winter, twee personen één bed. De in twee rijen opgestelde 28 bedden zijn van baldakijnen voorzien en opgefleurd met rode dekens. De zo ontstane nissen kunnen eventueel afzonderlijk worden afgesloten door gordijnen. Bij één van de bedden wordt de verzorging uitgebeeld zoals uitgevoerd in de 20 ste eeuw.

 Om de zieken een hart onder de riem te steken, zijn de dwarsbalken van het dak voorzien van veelkleurige monsters. De kapitelen van de draagbalken bestaan dan weer uit allerlei afzichtelijke mensenkoppen. Op het einde van deze Salle des pauvres bevindt zich de kapel die een eerbetoon is aan de stichters van dit ziekenhuis.
 De Salle Ste-Anne** werd gebruikt  om mensen van adel te verzorgen en deed tot 1961 dienst als linnenkamer. Te bezichtigen achter een glaswand.
 De Salle St-Hugues** werd tot 1982 gebruikt en is nu opnieuw ingericht zoals dit er in de 17 de eeuw heeft uitgezien. De schilderijen zijn van de hand van Isaac Moillon. De indeling doet vermoeden dat deze zaal werd gebruikt voor de iets meer gegoede burgers.

 De Salle St-Nicolas** is een tentoonstellingsruimte. Oorspronkelijk werden hier de zieken verpleegd die in levens-gevaar verkeerden en  afge-zonderd werden. Een maquette op schaal toont de lay-out van het gebouw. In het midden van de zaal is een glasplaat in de vloer aangebracht waaronder je de Bouzaise ziet stromen. Deze rivier voorzag het complex niet alleen van water maar diende ook om het afval af te voeren. In een display zijn enkele 'chirurgische' instrumenten ten toon gesteld. Mijn belangstelling ging vooral naar de schedelboor uit.

 Het bezoek wordt afgerond in de Salle du Polyptyque*** waar vooral het veelluik van het Laatste Oordeel*** van de Doornikse meester Rogier van der Weyden uit 1443  'de' blikvanger is. De nauwkeurigheid van de details kan bestudeerd worden door een groot elektrisch aangedreven vergrootglas. De aanwezige zaalwachtster is je daarbij zeer behulpzaam.

 Na dit intense bezoek was het tijd voor een terrasje en wat rondkuieren in het centrum. Het bezoek aan het Collégiale Notre-Dame* was dan weer een tegenvaller omdat de wandtapijten die in het koor achter het hoofdaltaar niet te vinden waren. Er was wel een bordje met de vermaning om de tapijten niet aan te raken. Waarschijnlijk waren ze nog opgeborgen voor toekomstige bezoekers.

 Op een rustig plekje vind je het Museé du vin de Bour-gogne**. Dit wijnmuseum is gevestigd het het voormalige herenhuis van de hertogen van Bourgondië. De typische combinatie van hout en steen zoals in het Hotêl Dieu wisselen elkaar ook hier mooi af. Het gebouw dateert uit de 15 de en 16 de eeuw. Vooral de collectie persen en kuipen springen in het oog.

Na dit opwarmertje mag natuurlijk een bezoek aan een wijnhuis niet ontbreken. Steek voor eventuele aankopen voldoende euro's bij je.

Regen in de late namiddag draagt er toe bij de vele indrukken van deze schitterende stad te verwerken.

Dagen 12&13   - vr 13 maart - za 24 maart

     Beaune – Dijon – Aire de Toul


De verplaatsing naar het 40 km noordelijk gelegen Dijon*** langs de Route Touristique des Grand Crues** verliep vlot.  Spijtig zijn er weinig uitval mogelijkheden om de camper aan de kant te zetten. Geen mogelijkheid voor een kleine sightseeing dus.  Vlotjes, dat is tot aan de voorziene parking.

 Deze bleek helemaal niet geschikt voor campers en dus moest er geïmproviseerd worden. Bij toeval kom ik uit op de prachtig gelegen parking aan de Boulevard J Kennedy (gps N 47.30953; O 05.03552). Deze zeer rustige parking ligt wel op 2 km ten zuiden van het historisch hart maar op slechts 600 m ten westen van het Canal de Bourgogne. Geen faciliteiten.

 Door de moeilijke busverbinding zit er niets anders op dan een stevige wandeling in te zetten naar het historische hart.  Dit is centraal gelegen rond het Place de la Libération.
 Links het Hertogelijk Paleis dat sinds de dood van Karel de Stoute leegstond en in de 17 de eeuw weer in gebruik werd genomen als Palais des Etats de Bourgogne.  In het midden de Tour Phillippe-le-Bon* en rechts het Musée des Beaux-Arts** dat gedeeltelijk gerestaureerd wordt.  

 Het museum is gevestigd in de oostelijke vleugel van het verblijf van de hertogen van Bourgondië.
Met de hertogen worden vooral de vier 'groten' van het middenrijk bedoeld.
Filips de Stoute 1363-1404
Jan zonder Vrees 1404-1419
Filips de Goede 1419-1467
Karel de Stoute 1467-1477

 Het grote probleem van het Bourgondische 'rijk' was de versnippering van de diverse gebieden en het gebrek aan samenhang. De geschiedenisliefhebber heeft een vette kluif aan de samenstelling. De middeleeuwse geschiedenis van Vlaanderen is nauw verweven met die van Bourgondië.
Karel de Stoute bijvoorbeeld was getrouwd met Margaretha van Male, de dochter van de graaf van Vlaanderen. Het mag dus niet verwonderen dat de hoogtijdagen van Brugge samenvielen met die van Dijon.
 
  De blikvanger van het museum is het Salles des Gardes*** de vroegere feestzaal.  Hier staan de rijk versierde praalgraven***.
De tombe van Filips de Stoute dateert van 1385 tot 1410 en wordt vooral aan Claus Sluter toegeschreven.

 De tombe van Jan zonder Vrees en zijn vrouw Margaretha van Beieren is tussen 1443 en 1470 in dezelfde stijl uitgevoerd door Juan de la Huerta.
 Ontroerend uitgebeeld is de processie van de zogenaamde 'pleurants' die de hertog op zijn laatste tocht uit de Lage Landen naar Dijon moet uitbeelden. De kunstenaar is er in geslaagd 'beweging' in de groep leggen door de manier waarop de gewaden zijn gemaakt.



 Een ander pareltje op deze verdieping zijn de retabels***.
Het retabel van de kruising*** werd vervaardigd door de Vlaming  Jaques de Baerze aan het eind van de 14de eeuw voor het kartuizer klooster.

 Het retabel van de passie***  stamt uit de 16de eeuw en werd gemaakt door een Antwerps atelier. De verfijning van de details doen dagenlang werk en toewijding vermoeden.

 Wegens verbouwingswerken waren de andere zalen van museum afgesloten.


 Vanop het Cour de Bar** kan men via de 17 de eeuwse trap van Bellegarde** de noordelijke galerij bereiken.

 We kunnen alleen maar hopen dat na de aangekondigde 'metamorphose' het museum weer werkelijk tot haar recht komt.

 Na dit boeiende bezoek is het tijd voor een terrasje en de innerlijke mens versterken voor een verdere verkenning van de stad.

Vooral de vakwerkhuizen in de Rue des Forges** met hun gevels uit de 15 de eeuw en het levendige Place François Rude* zijn hier echte blikvangers. Van de ophef die het beeld veroorzaakte tijdens de aanleg in 1904 is niets over – behalve dat het zeer in trek is bij fotoliefhebbers.

 De Eglise Notre-Dame* is een solied voorbeeld van Bourgondische gotische architectuur.
 De rechter toren draagt een jaquemartuurwerk*. De nog in euforie verkerende Vlamingen die nog aan het nagenieten waren van de Gulden Sporenslag werden door Filips de Stoute tot de orde geroepen.  Bij zijn verovering bracht hij dit uurwerk mee uit Kortrijk.  Helaas brak het onderweg en moest het opnieuw gegoten worden.  Oorspronkelijk was er alleen het mannetje dat op de klok sloeg. Dat vonden de Dijonais maar niets en er werd een vrouwtje aan toegevoegd. Met de opkomst van de romantiek kregen ze een zoontje erbij.  Om het gezinnetje compleet te maken werd er in 1881 een dochter aan toegevoegd dat dan de kwartieren mag slaan.

 Zoals het een zichzelf respecterende stad betaamt, heeft Dijon ook zijn 'wrijfbeeldje'.
 Op een steunbeer van de Eglise Notre-Dame vinden we de uil waarnaar dit straatje is vernoemd - Rue de la Choutte.  Als je de in stilte geuite wens in vervulling wilt laten gaan, moet je hem met de linkerhand aaien.
Het is aanschuiven geblazen en je moet snel zijn om een foto te maken.


 Na nog wat slenteren door de binnenstad wordt het stilaan tijd om naar de camper af te zakken. De prachtige avond is dan geschikt voor een wandeling langs het Canal de Bourgogne.

Za 24/03 Bezoek Lac de Kir en Puits Moïse

Het is vandaag een zonovergoten dag.  Een verademing bij het minder goede en soms ook wel koude weer. Het vertrek huiswaarts wordt dus een beetje opgeschoven.
Ik besluit om er een wandeling langs het Port du Canal naar het Lac de Kir van te maken.

 De jachthaven stelt niet veel voor. De wandeling naar het meer is schaduwrijk en onderweg komen we de camping tegen die wegens werken gesloten is.  Ook langs het kanaal is een fit-o-meter.  Dit apparaat doet me denken aan de de film Karate Kid.  Een goede oefening in wax on, wax off.

 De keerzijde van het prachtige weer is wel de drukte.  Ook anderen profiteren natuurlijk van de weersverbetering.  Maar dat valt  mee eens je uit de buurt van de parking bent.

Teruglopen in de richting van de camping om de bewegwijzering naar het Puits de Moïse** te zoeken. Eens op het terrein van de psychiatrische instelling is het een beetje zoeken om de juiste locatie te vinden. In de omheining van de Chartreuse de Champmol* tref je de dame die het ticket office openhoudt en met veel enthousiasme over de site kan praten.
 Het vroegere door Filips de Stoute gebouwde klooster heeft veel te lijden gehad onder de het slopingswerk tijdens de Franse Revolutie.  De kloosterkerk moest het mausoleum worden voor de hertogen van Bourgondië. De praalgraven die hier stonden zijn nu te bewonderen in het Museé des Beaux Arts. (zie boven)
Wat overgebleven is, is de Mozesput** oorspronkelijk bedoeld ter versiering van het bassin van de grote kloostergang.

 Om het polychroom beeld tegen de weerselementen te beschermen werd er in de 17de eeuw dit zeskantige koepeltje overheen gebouwd.

 Op de zeskantige sokkel zijn grote beelden die de profeten Mozes, David, Jeremia, Jesaja, Daniël en Zacharia moeten voorstellen. De gelaatsuitdrukkingen doen zeer realistisch aan. De groep werd ontworpen door Sluter aan het einde van de 14de eeuw.
 De meest tot de verbeelding sprekende van de profeten is Mozes. Uitgebeeld op het moment waarop hij met de twee stenen tafelen van de berg afkwam. Opmerkelijk zijn de twee hoorntjes op zijn hoofd.  Aan de basis daarvan ligt de verkeerde vertaling uit het Hebreeuws (in medeklinkers geschreven) naar het latijn, waar Hieronymus het woord 'keren' (stralend) verward met 'karan' (gehoornd).  Een populaire uitbeelding die later in de Renaissance ook door onder andere Michelangelo werd overgenomen. 
 De engelen met hun zeer expressieve uitstraling zijn van de hand van Klaas van de Werve, de neef van Sluter.     

 Helaas staat de kapel in de steigers en is er van de gevel niets te merken.

 De vernielwoede tijdens de Franse Revolutie heeft van het klooster niet veel overgelaten. Alleen deze toren mocht blijven staan.

 Symbolisch wordt het bezoek aan Bourgondië afgesloten door het buitenwandelen van het kloosterdomein.
Deze laatste dag van het bezoek heeft dan toch het mooie weer gebracht met temperaturen rond de twintig graden.  Een aangename verademing na de bijna vriestemperaturen van de vorige week.

Vandaag wil ik nog graag een stukje van de terugweg afleggen. 193 km naar het noorden brengt me dan bij de Aire de Chaudeney-sur-Moselle (gps N 48.65971; O 05.90810).  Deze zeer ruime parking langs de A31 heeft alle voorzieningen.

Dag  14 - zo 25 maart

     Aire de Toul – Thuis


Er resten mij nog 465 km naar huis. Zonder moeilijkheden om 16:00 u aangekomen. Deze rondrit heeft mij met 1.520 km naar de mooiste bezienswaardigheden van Bourgondië gebracht. Bij gelegenheid wil ik deze trip zeker  eens overdoen. Er zijn nog mooie trajecten langs de waterwegen te verkennen. Een uitgebreid bezoek aan het Parc National de Morvan wordt aan mijn bucketlist toegevoegd. En dan hebben we nog niet gepraat over de te ontdekken wijngaarden en ander culinair lekkers ...

Reacties