Bretagne sept 2018



Ruige kusten, wind en zee, bossen en pittoreske steden. Bretagne heeft een zekere aantrekkingskracht. Als kleine
 broer van Groot-Brittannië heeft het de mystieke geschiedenis gemeen.  Merlijn en Lancelot du Lac hebben hier hun wortels. Zelfs Arthur en de Ridders van de Ronde Tafel zijn gekend in het Franse departement. We zoeken een antwoord op de vraag wie bij wie te rade is gegaan. Ook de in mysteriën gehulde betekenis van de menhirs en dolmen blijven de verbeelding prikkelen.

De verscheidenheid aan afwisselende côtes, de bossen in het binnenland en het industrieel erfgoed blijven boeien.  De wandelaar en natuurliefhebber komt hier volledig aan zijn trekken.  De inspanningen die geleverd worden om het fietstoerisme te bevorderen krijgen veel bijval.    

Ik hou alleen maar positieve indrukken over van de omgang met de Bretoenen. Een gastvrij en vriendelijk volk dat een beetje als eilandbewoners naar hun oostelijke buren kijken. Zelfbewust, trots op hun eigenheid en het toerisme er graag bijnemen maar daar niet van afhankelijk zijn.

De culinaire verkenning wil ik graag eens met een partner doen.  Uit eten gaan is nu eenmaal een sociale aangelegenheid. Bretagne heeft op dat gebied ook diverse troeven.

Dag  1 - vr  7 september

     Oostende – Aire de Etaples - 152 km  


 Om 17:30 u vertrokken om nog enkele km te rijden. Vlotjes kunnen doorrijden op de E40 – A16 tot aan de aire de Etaples – (gps N 50.50626; O 01.67869) rustige parking bij de péage zonder faciliteiten. Na 152 km om 19:15 u aangekomen.

Dag  2 - za 8 september

     Aire d'Etaples – Pointe du Grouin - 459 km


Om 08:00 u vertrokken voor het gedeelte tot Pointe du Grouin** even boven Cancale voor het begin van de verkenning van de streek. 
  
 Na 459 km om 14:15 u aangekomen. Wegens het weekeinde is het op de parking zeer druk. Ik heb dan gekozen voor de baanparking (gps N 48.70644; W 01.84666). Niet zo ideaal. Geen facili.


 Het bezoek aan de Pointe trekt veel dagjesmensen verlokt door het prachtige zomerweer.

 Een beetje bij de toeristenstroom vandaan is het prettig wandelen en heb je een mooi zicht op de rotsformaties.
 Afgezakt naar Cancale* voor een sightseeing en teruggekomen via de GR 34**. Stevige wandeling van 2:30 u.

 Rond 20:00 u wordt het stil op de Pointe. Naderhand blijkt er een paar honderd meter verder een betere parkeer gelegenheid te zijn met zicht op de baai aan de D 201 (gps N 48.70517; W 01.85338).


Dag  3 - zo  9 september

     Pointe du Grouin – Saint-Malo - 21 km


Vertrokken om 07:30 u richting Saint-Malo via de kustroute. Tussenstop te Rothéneuf voor een bezoek aan de Rochers sculptués*.  Even buiten het dorp is het mogelijk je auto kwijt te geraken (waarschijnlijk niet in het hoogseizoen).

 De priester Fouré had het beeldhouwen ontdekt en heeft op deze site vanaf 1870 over een periode van 25 jaar zo'n 300 beelden nagelaten. 


  
 Het verhaal van de familie Rothéneuf is hier in graniet uitgebeeld met demonen, monsters, piraten en denkbeeldige figuren.


 Dit stukje rotskust is in particuliere handen en kan bezocht worden voor € 2,50. Een interessant bezoek. Het was er zeer rustig. Het spel van licht en golven geven een interessante sfeer versterkt door het geluid van meeuwen.


 Doorgereden naar de CP Paul Féval* (gps- N 48.64377; W 01.99385) bij de hippodroom van Saint-Malo. Na 21 km om 10:00 u aangekomen. Rustig gelegen afgescheiden parking voor zo'n 100 wagens.  Prijs € 7,50 met creditkaart te betalen. Buiten de CP is een gratis sanizuil. Er is een busverbinding met de stad.

 Zicht op de 'oude' stad - intra-muros die van de Franse koning een vrijbrief had gekregen voor de kapersvaart.
 In 1944 is de stad bijna volledig verwoest maar werd de binnenstad gelukkig gedeeltelijk gespaard.

 Door de enorme binnenhaven blijft Saint-Malo** ook vandaag nog een op de zee georiënteerde stad.


 In de hoogtijdagen van het claimen van overzeese gebieden hebben fregatten Corsaire uit 1745 een belangrijke bijdrage geleverd aan Frank-rijk als zeemacht. 
 Dit in 1997 gebouwde 'Etoile du Roy' geeft een inkijk in deze boeiende periode. Ik probeer me voor te stellen hoe het leven aan boord geweest moet zijn. Iedereen dicht opeen gepakt vrees ik.
 De toegang tot de stad is via de Esplanade St.-Vincent door dit robuuste poortgewelf dat deel uitmaakt van het kasteel, waar nu het stadhuis is in ondergebracht. Op deze zondag is het zeer druk en doen de restaurantjes en terrasjes gouden zaken.

Een wandeling door de straten doet je niet vermoeden dat het meeste hier na de tweede wereldoorlog herbouwd is.
 Ik wil vooral rondwandelen op de omwalling*** die groten- deels voor het oorlogsgeweld gespaard is gebleven.

 Tussen de 12 de tot de 18 de eeuw werden de wallen ver-scheidene keren aangepast en uitgebreid maar het geheel heeft toch een homogeen karakter.
 Vanaf de wallen heb je een mooi uitzicht op de baai en bij laag water kun je te voet naar Fort National.

 Een mens zou meer tijd moeten uittrekken want het moet spectaculair zijn om vloed mee te maken met een getij-verschil tussen de 8 en 14 meter!



Dagen  4&5 - ma  10 september - di 11 september

     Saint-Malo - Dinan - Pleslin - 48 km


Om 09:30 u vertrokken richting Dinan**. Op de CP (gps N 48.45406; W 02.03826) komen we voor een prijzige verrassing te staan.

 Het zou ongeveer € 30 kosten om op een grasveld te kunnen staan. Bovendien zijn er geen voorzieningen. Bij navraag in het Office du Tourisme blijkt die prijs inderdaad te kloppen.
  Spijtig.  De parking ligt mooi gelegen in een bocht van de Rance* aan de voet van de binnenstad en op 500 m van de benedenstad.

 Het geplande rustige bezoek aan deze middeleeuwse vestingstad, wordt dus een blitzbezoek.

 We starten ons bezoek aan Dinan op het Place Du Gueslin.

Bertrand Du Gueslin leidt de verdediging van Dinan tijdens het beleg van de stad door de Hertog van Lancaster. In een tweegevecht tegen de verraderlijke Thomas van Canterburry haalt hij de bovenhand en wordt zo de volksheld.  Een beetje zoals zijn tijdgenoot uit onze contreien - Jan Breydel.

 Hij sneuvelt in 1380 en zijn lichaam moet een lange reis maken om uiteindelijk zijn hart in Dinan begraven te krijgen.

 We slenteren een beetje door het historische hart om de sfeer wat op te snuiven. 

 Een wandeling in de binnenstad vergt wat stevig stapwerk. Het gaat op en af op soms steile straatjes. Goed schoeisel is een aanrader.

 Rond het Place des Merciers* zijn vele vakwerkhuizen uit de 15 de tot de 17 de eeuw te be-wonderen.




 Vooral de uitkragende bovenverdiepingen en portalen op houten zuilen zijn iets typisch voor Dinan.
 De steil aflopende Rue du Jerzual* is een toeristische trekpleister. Deze vroegere 'betere' buurt van de burgerij is nu het domein van de kunstenaars geworden. Dit smalle straatje komt uit op de haven in de benedenstad. 



 In het Ancien Couvent des Cordeliers* uit de 13 de eeuw is nu een college gevestigd. De gotische kruisgang zal na verloop van tijd wel 'gewoontjes' overkomen bij de 21 ste eeuwse studenten. 
 Ook hier zijn inspanningen geleverd om de rondgang op de stadswallen aantrekkelijk te maken.   Zoals het aanleggen van een Engelse tuin*.
 Vanop de Promenade des Petits-Fosés* heb je een prachtig zicht op de Rance en de benedenstad. Op deze wandeling volg je de buitenste stadswallen uit de 13 de tot de 15 de eeuw. Zo is de Tour du Connétable weer in de oorspronkelijke staat hersteld door de bouwsels erop af te breken.

 Doorgereden naar de CP in het rustige Pleslin* gelegen bij het oude stationsgebouw (gps N 48.53631; W 02.05009). Na 48 km om 15:00 u aangekomen. Er is een sanizuil. Op deze CP staan vooral fietsliefhebbers.


Bretagne doet moeite om het de fietser zo aangenaam mogelijk te maken. Veel van de oude spoorbeddingen - zoals deze  Dinan-Dinard lijn - zijn omgevormd tot Chemins Verts**

Di 11 september

Van hieruit heb ik het noordelijk gelegen kuststadje Dinard* bezocht.

  Prettig fietsen tot aan de rand van de stad via de Route Verte*. Dinard zelf heeft me niet echt kunnen bekoren. Waarschijnlijk omdat ik aan de kust woon. Ik ben zelfs vergeten foto's te maken. Het Plage de l'Ecluse* heeft wel iets. Met de  fiets aan de hand de strandpromenade gevolgd. Vanaf de Pointe du Moulinets** heb je een prachtig zicht op de rede van Saint-Malo.  


 Teruggekomen via de D 114 om te genieten van de Vallée van de Rance**. Hier en daar een afdaling naar de Rance zoals in La Jouvente*. Een stevige klim  bergop. Met alle keren en draaien een pittige tocht van 45 km heen en terug. 

Dag  6 - wo 12 september

     Pleslin – Cap Fréhel - 40 km


Om 09:30 u verplaatst naar het 40 km verder gelegen Cap Fréhel***.

  Op de parking (betalend) mag je niet overnachten. Dus ben ik uitgeweken naar een alternatief op de D 34 A. Een rustige kleine parking met zicht op de indrukwekkende, met heide begroeide kliffen. 

 Je moet een beetje tijd uittrekken om het schouwspel van de wisselende lichtinval op de rotsformaties op je te laten inwerken.

 Het landschap werd 'Zone de protection spéciale', maar dat gebeurde pas in 1993. 

 Her en der zijn de sporen te vinden van de Duitse invloed tijdens de Tweede Wereld-oorlog toen ook dit natuurgebied deel uitmaakte van de Atlantikwal. Met een beetje zin voor avontuur kan deze bunker 'bezocht' worden.
 Gelukkig worden de sporen langzaam uitgewist door de natuur haar onverbiddelijke werk te laten doen.

 Er is ruimte voor de natuur-liefhebber in dit 400 ha uit-gestrekte gebied. 

Op de kaap is het wat drukker, maar een bezoek mag je niet overslaan. Het is hier best aangenaam en ontspannend wandelen. Ook af en toe een beetje zitten om van het landschap te genieten en de werking van de zee op je te laten inwerken.
 Op sommige plaatsen rijzen de kliffen wel tot 100 m boven de zee uit wat spectaculaire beelden oplevert. Het moet er hier indrukwekkend aan toe gaan bij storm weer. 



 De stevige wandeling naar Fort de Latte** voert langs de GR 34. De ligging van het kasteel is schitterend. Ondanks de vele aanpassingen is de middel-eeuwse uitstraling bewaard gebleven.


  Om de natuur de tijd te geven om zich te herstellen wordt vriendelijk verzocht op de gemarkeerde wandelpaden te blijven. De vegetatie is zeer kwetsbaar en het is alleen maar logisch dat daar aandacht voor wordt gevraagd.
 Als iedereen loopt waar hij wil zal het voor toekomstige ge-neraties moeilijk worden om te kunnen genieten van wat ons nu zo beroert.

 Terug bij de camper is het nog wat nagenieten. Zeg nu zelf, niet iedereen heeft dergelijk uitzicht, al is het dan maar voor een paar uur. Tegen de avond wordt het heel stil. Echt genieten!

Dag  7 - do 13 september

     Cap Fréhel – Paimpol – Tréguier - 105 km


  Cap Fréhel om 9:00 u verlaten richting het 89 km verder gelegen Paimpol. De eerste 20 km langs de schilderachtige D 34 A met prachtige zichten op de Côte de Penthièvre. Ik laat St-Brieuc letterlijk links liggen om via de D 786 om 10:30 u te Paimpol* aan te komen. Me op de parking aan het station geïnstalleerd voor een verkenning van de stad.

 Van hieruit maak ik een fietstocht van 25 km naar Pointe de l'Arcouest**.  

 Vanaf de steiger heb je een zicht op het Île de Bréhat** en de baai.
 
 Langs de weg herinnert een eenvoudig roze granieten mo-nument aan het echtpaar Joloit-Curie de Nobelprijswinnaars scheikunde uit 1935.  De twee gepolijste binnenvakken zijn naar elkaar gericht.  Het echtpaar bracht hier vaak hun vakanties door.


  Op de terugweg even gestopt om aandacht te geven aan de Mur des Disparus
 Een lange muur op het kerkhof van Ploubazlanec draagt de namen van zo'n 2000 bemanningsleden vooral IJslandvaarders die op zee verdwenen tussen 1852 en 1935.




 Doorgereden voor een bezoek aan de kloosterruïne Abbaye de Beauport**. Deze abdij uit de 13 de eeuw werd gesticht door de Norbertijnen. Uit die tijd stammen enkel nog de gevel, het schip zonder dak en een zijbeuk. Er worden inspanningen gedaan tot behoud en herstel van het gehele complex.


 Terug in Paimpol valt er verder niet veel te beleven en dus wordt er doorgereden naar het 16 km verder gelegen Tréguier**. Prachtig gelegen CP aan de Guidy (gps N 48.78993; W 03.23117).
Spijtig dat de sanizuil is afgebroken.

 Via een paadje door het aangrenzende Bois du Poète kan het centrum dat op ongeveer 500 m ligt, bereikt worden.

 Links van de kathedraal staat het ontroerende Monument aux Morts* van de Bretoense beeldhouwer Francis Renaud. De vrouw met het typische Bretoense hoofddeksel verpersoonlijkt het leed van ouders tijdens de Eerste Wereldoorlog.
 Ouderleed is universeel. De compositie doet sterk denken aan de beeldengroep van Käthe Kollwitz op de Duitse militaire begraafplaats te Vladslo.
 Als leden van de bevoorrechte generatie dat persoonlijk oorlogsleed bespaard is gebleven, is dit gelukkig een ervaring die wij niet kennen. Laat ons hopen dat toekomstige generaties de verworvenheden van de Europese Unie niet overboord smijten.

 De Cathédrale Saint-Tugdual** is dan weer atypisch voor Bretagne. De kathedraal uit de 14 de – 15 de eeuw is één van de mooiste van Bretagne. Bijzonder zijn de elegante gotische arcaden uit graniet. 

 Het Place du Martray ademt daardoor een bepaalde luchtige levendigheid. Dat zou versterkt kunnen worden door het plein volledig autovrij te maken.


 Ook hier ontbreken de typische vakwerkhuizen niet in het straatbeeld.




 De Rue Renan voert je naar de haven. De twee torens aan het eind van de straat stonden vroeger aan weerszijden van de stadspoort.



Dag  8 - vr 14 september

     Tréguier – Trégastel Plage - 28 km


Tréguier wordt als basis gebruikt voor de verkenning per fiets van het Presqu-île de Plougrescant**. Deze tocht van 35 km begint al gelijk met een stevige klim naar Plouguiel.

 In Chapelle Saint-Gonéry* valt vooral de 'Scheve' loden toren uit de 10 de eeuw op.

 
 We kunnen alleen de buiten- kant bekijken. Opmerkelijk is de lichtere steen die gebruikt wordt, ook bij de uitgebreide restauratie.


 Het idyllische haventje van Pors-Hir is aangelegd in een kleine inham. De huizen worden beschermd door de hoge rotsen die deel uitmaken van de achtergevel.

 Bij Le Gouffre* krijg je een heel ander beeld. 
 In een diepe inkeping beleef je de kracht van de golven die hier met donderend geraas uiteenspatten. De wisselende kleuren van het water nodigen uit tot een beetje verpozen en genieten.
 Via Port-Blanc en de D 74 keer ik naar Tréguier terug.


Om 13:15 u verplaatst naar het 28 km verder gelegen Trégastel Plage**.

 De ruime aan de baai gelegen CP (gps N 48.82411; W 03.39846) biedt plaats aan 50 wagens. Dit is een betalende Parking € 8,00 voor 24 u. Het gebruik van de sanizuil is daarbij inbegrepen.

 Rustig gelegen en ideaal voor het maken van wandelingen in de buurt.



 Naar de avond toe was het ondertussen hoogwater ge-worden in de Baie de Sainte-Anne*...






... en tijd om te genieten van de zonsondergang.




Dag  9 - za 15 september

     Trégastel Plage – Plougasnou - 59 km


 's Morgens een wandeling naar de Rochers Poumach** en langs het Sentier des Douaniers**.

 Het 'Douanierspad' staat bekend als één van de mooiste wandelroutes langs de Bre- toense kust. Ik kan dat alleen maar beamen. Prachtige grillige rotsformaties wisselen zich af met kleine intieme inhammetjes.

 Opvallend weinig stranden te bekennen.

 Ter hoogte van het badplaatsje Ploumanach** geniet je van het mooiste deel van de Côte des Granit Rose**

 Het spel van licht en schaduw geeft dit stukje kust iets idyllisch. 



 Vanaf de Pointe du Squewel** heb je een prachtig zicht op de eilandengroep Les Sept-Îles*.
 Ik ontmoet Martin uit Freiburg, die in combinatie met trein en fiets de streek verkent. Hij is hier al een paar dagen en troont mij mee naar zijn favoriete plekjes. 

 Af en toe moet er een beetje acrobatisch gedaan worden om mooie beelden te schieten en de kracht van de natuur te beleven.



 Gelukkig zijn er ook vrijwilligers die zich inzetten voor de veiligheid en eventuele redding op zee.
 In geval van nood kan de boot zeer snel te water gelaten worden. Gelukkig is er op deze zomerdag geen vuiltje aan de lucht.

 Ik neem afscheid van Martin en wandel langs het pad terug.


 In de late namiddag verplaatst via de Côte de Bruyères* naar het 59 km westelijker gelegen Plougasnou*. Geparkeerd op de kleine gezellige CP Diben (gps N 48.70811; W 03.82731). Er is een sanizuil.

 Naar de avond toe stroomt de parking helemaal vol. Bretagne is ook voor de Franse camperaar een topbe-stemming en zij weten hun plekjes te vinden!




 Wandelen naar het havenhoofd om de vaardigheden van de toekomende zeilers te bewonderen.

 Op de Pointe de Diben* heb je een prachtig zicht op zee, het havenhoofd en de haven van Diben.
 Aan de overkant van de baai ligt Plougansou.


Dag  10 - zo 16 september

     Plougasnou – St-Thégonnec - 35 km


We verlaten even de kust om een typisch Bretoens fenomeen te bewonderen. De Enclos Paroissiaux.
Na 35 km om 10:30 aangekomen.

   De prachtige, op een boogscheut van het centrum van St-Thégonnec gelegen CP (gps N 48.52215; W 03.94637) heeft zijn naam zeer verdiend – Park am Ills**

 Mooie afgezoomde plaatsen met een picknicktafel. De jetons voor de sanizuil kun je bekomen bij plaatselijke handelaars.

 De zondagse hoogmis is aan de gang toen we het kerkterrein gingen bezoeken.

 Je betreedt het 'ommuurde parochie-erf' bestaande uit de kerk, het knekelhuis en de calvarieberg, via de triomfboog** uit 1587.
 De crypte* in het knekelhuis* (1676-1682) heeft een heilig graf met bewerkte en beschilderde eiken figuren uit het einde van de 17 de eeuw.


 In deze kapel is ook een souvenirwinkeltje ondergebracht en kun je ook enkele stukken uit de 'kerkschat' bezichtigen.

 De relatieve kalmte gaf de gelegenheid voor een uitge-breide verkenning en be-studering van de zogenaamde calvarie** uit 1610.   Let wel al deze beelden zijn in graniet uitgehouwen en desondanks is er een zekere expressie in gelegd. Veel van de beelden zien er middeleeuws uit, waarschijnlijk om de herkenbaarheid te verhogen. Oorspronkelijk waren deze beeldengroepen polychroom.  Weer en wind hebben hun tol geëist en is er geen likje verf meer te bespeuren.
 Na de mis bezoeken we ook de kerk.  Het is ondertussen middag geworden en de vele geduldige toeristen hadden hetzelfde idee.  Daardoor werd het een beetje druk.  Voor mij een beetje te. Van het rustig bekijken van de spreekstoel** (uit 1683) is er dan ook geen sprake.


 In de middag een fietstocht van 61 km gemaakt langs de overige enclaves op het circuit. Na een beetje zoeken raken we op de schilderachtige D 712 richting Landerneau waar we de rivier oversteken en op de steile (14%) D 87 richting le Martyr* komen.

  We bezoeken de oudste van de enclos - met het portaal* uit 1450 en het knekelhuis* uit 1619.
 Duidelijk is de openbare functie van het portaal te zien.  Dit werd gebruikt door de notabelen en dorpoudsten om te overleggen.

Afgeslagen op de D 764 richting Sizun*.

 Het meest interessante deel van de Enclos zijn de drie-voudige triomfpoort* en het knekelhuis*.

  In feite kun je hier niet meer van een 'enclos' of omheining spreken omdat het grootste gedeelte ervan verdwenen is.

 Voor een zondag is het wel echt rustig.

 Via de D 764, waar ik nota bene op een nieuw geasfalteerde weg plat val, over de D 18 en de D 31 naar Guimilliau**.
 Naar mijn mening de mooiste van de enclos.

 Met de bestudering van de calvarie**  opgebouwd uit ruim 200 figuren uit 1581-1588, ben je een tijdje zoet. Ook hier hebben de plaatselijke notabelen niet nagelaten hun verworven rijkdom in de verf te zetten door zichzelf in de composities op te nemen.


 De triomfpoort is  dan weer aan de sobere kant.

 Het begint laat op de middag te geraken en tot grote spijt later, beslis ik het bezoek aan de kerk over te slaan. 



Dagen  11&12 - ma 17 september - di 18 september

     St. Thégonnec – Brest – Crozon - 136 km


Om 10:15 u vertrokken richting Brest. Na 51 km om 11:15 u aangekomen.

 Ik had met Martin afgesproken om samen Océanopolis te bezoeken. Toen hij mij belde bleek dat het gesloten was. Een maandag natuurlijk, maar ja onderweg vervagen de dagen een beetje. Ook de aangegeven CP was afgesloten op maandag. Dus maar een alternatief verzonnen en eventjes geparkeerd op een parking langs de weg. Niet ideaal maar wel met een sanizuil.


 Martin was ondertussen aan het het Mémorial des Américains. Ik de wandelschoenen aangetrokken voor een stevige wandeling langs de haven en via het Rond-point Sgt Pepper naar de afgesproken plaats. Na ongeveer 3 km aangekomen, maar geen Martin te zien.

 Het Monument voor de Amerikanen is in feite de Tour Rose en herdenkt hoe de Amerikanen tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Brestenaren werden onthaald.   Uiteraard werd de toren in de Tweede Wereldoorlog verwoest (1941) maar precies herbouwd in 1958. 

 Nu is het een symbool voor de Amerikaanse hulp tijdens de beide oorlogen.

 Het monument ligt midden de Cours Bajot* dat in 1769 werd aangelegd op een deel van de oude stadswallen.   Het is er prettig wandelen met een prachtig zicht op de Rede en het kasteel*.

 Martin belde dat hij ondertussen al weer aan Océanopolis was. Ik dus dapper de terugweg aangevat. Hij zou me met de fiets tegemoet komen en natuurlijk hebben we elkaar gemist daar waar het theoretisch haast niet mogelijk is. Enfin, ik dus terug bij de camper en hij bij het monument. We hebben het er dan maar bij gelaten en zullen wel elektronisch met elkaar in contact blijven.

 Het is ondertussen 14:30 u en ik besluit om door te rijden naar het 85 km zuidelijker gelegen Crozon. Om 15:15 u aangekomen bij Aire Municipal aan de Boulevard de Prologan naast het Office du Tourisme. Deze praktische, gemengde parking (gps N 48.24737; W 04.49391) ligt dicht bij het centrum en is een ideale uitvalsbasis voor een verkenning van de streek, maar nodigt niet uit tot tafeltje, stoeltje buiten zitten. Er is een servicezuil.
 In Crozon zelf is niets te zien maar beschikt wel over een ruime Carrefour in het centrum. Dus wij onszelf maar verwennen met een uitgebreide maaltijd.

Di 18 september

Ik gebruik deze CP als uitvalsbasis voor een fietstocht op het Presqu'île de Crozon**.

 Een tocht van in totaal 50 km langs de landschapsroute D 355 voert eerst naar het inter-essante Pointe des Espagnol** een militaire (voorheen) ver-sterking met zicht op de rede van Brest*.


 De oorspronkelijke versterking van de Spanjaarden werd grondig onder handen genomen door het ook bij ons bekende militaire genie Vauban. Van de versterkingen blijft niet veel meer over. In plaats van kanonnen staat er nu een fiets.
 Vanaf de punt van deze strategisch gelegen landtong heb je een prachtig zicht**

 Het is schitterend weer en dat vertaalt zich in een weids uitzicht over de gehele baai. Van de Goulet de Brest langs de rade de Brest* tot aan het Pointe de Kerdeniel.


 De fietstocht gaat verder langs de D 355 richting Camaret-sur-Mer*.

 Dan stevig bergop de bordjes volgen langs de D 8 richting het indrukwekkende Pointe de Penhir***.   We passeren het Atlantic Battle Memorial Museum. Boven op de klif kun je niet voorbij het Monument de Bretons. Hier worden de Vrije Franse Strijdkrachten herdacht die deelnamen aan de Tweede Wereldoorlog.

 Ruwe rotswanden rijzen tussen de 70 en 100 m loodrecht uit zee op. Het panorama is gewoonweg schitterend.



 Op mijn wandeling laat ik mij leiden door de rood-witte markeringen van de GR 34 (die langs de kust nooit ver uit de buurt is).


 Het geheel is ronduit indrukwekkend. Het wandelen op mijn fietsschoenen is niet altijd ge-makkelijk. Het is goed uitkijken waar en hoe je je voeten zet!

 Op het einde van de landtong liggen drie rotseilandjes Les Tas de Pois (hoopje erwten).


 Het is nog ongeveer 13 km fietsen op de D 8 richting Crozon. Dat fietsen in Bretagne is trouwens niet van de poes. Het gaat constant op en af en bij tijd en wijle (naar de inhammetjes en de leuke plaatsjes aan het water) zeer steil. Gelukkig duurt dit nooit heel lang. Daar bovenop krijg je de wind er nog gratis bij. Constant een stevige bries van rond de 3 Bft.


Dagen  13&14 - wo 19 september - do 20 september

     Crozon – Locronan - 42 km


 De fietstocht op het Presqu'île de Crozon Sud biedt ook veel moois.
 In Crozon nemen we de D 308 richting Pointe de Dinan**. 
 Het is een aangenaam terugzien met een meer heidelandschap.
 Een eindje terugrijden op de D 308 leidt naar een baantje dat toegang geeft tot Cap de la Chèvre*. Het gaat pittig op en af langs piepkleine pittoreske dorpjes maar we worden voor al die moeite meer dan beloond. Het is hier bijzonder rustig. Het lijkt wel dat weinig mensen de moeite nemen om deze kaap te bezoeken. Ik ben geen geiten tegengekomen.

 Op de terugweg langs de D 255 krijg je een mooi beeld van hoe de natuur zich aanpast aan de omstandigheden. De bomen groeien met de windrichting mee.

 Gelukkig is de wind mij gunstiger gezind. Het is hier aangenaam fietsen.


 We naderen Morgat* vanuit het zuiden.

 Plots ligt daar het prachtige strand*. Begrensd door de met naaldbomen begroeide land-tong in het zuiden van de Beg-ar-Gador en in het noorden door de rotsen van Portzic.

 Van hieruit is het nog een kleine 3 km bergop naar Crozon.  Op deze verkenning van het zuidelijk gedeelte van de Presq'Île de Crozon hebben we 29 km afgelegd.

Verplaatsen via Ménez-Hom naar Locronan

Het is nog vroeg in de middag en in Crozon is er verder niets te beleven dus rijden we door naar het 25 km oostelijk gelegen natuurgebied Ménez-Hom***

 De beloofde vergezichten krijgen we niet door de mindere zichtbaarheid op de top. Toch een mooie wandeling van anderhalf uur gemaakt op dit interessante heide- en veenlandschap. Het idyllische zicht op de Aulne is leuk meegenomen. 
 Alhoewel het weer de spel-breker is bij de vergezichten, heeft de wisselende lucht toch ook zijn charme. Ook dit is Bretagne natuurlijk.   Een bij-komend voordeel is de af-wezigheid van toeristen op enkele die-hards na natuurlijk. Een wandeling naar de rand van het gebied schenkt een mooi zicht op de Baie de Douarnez*.


 Toch een beetje in dubio – blijven of doorrijden. Het is maar een sprongetje van 17 km naar Locronan en de stevige wind helpt een beslissing forceren.
De opgegeven CP ligt dicht bij het centrum maar om toegang te verkrijgen moet je een speciale pas aanschaffen (€ 4) – verblijf nog eens € 11 en servicen apart te betalen à € 3. Lijkt mij toch wat veel.
Dus eventjes geparkeerd op de voor bussen voorbehouden plaats om het stadje te bezoeken.

 Locronan** met zijn schilderachtige binnenstad heeft een hoog Damme gehalte. Dito toeristen wat de uitdaging om een mooi plaatje te schieten met niet al te  veel dagjesmensen in beeld, om een bijzonder geduld vraagt. Dat wordt meer dan beloond.

 De mooiste gebouwen staan aan de Place**. De Eglise Saint-Ronan en de Chapelle du Pénity staan zij aan zij en zijn met elkaar verbonden. Helaas is het er nogal donker.

 In enkele andere smaakvolle panden zijn kleine handels- zaken ondergebracht die zich op de toeristen richten.


Het geheel rond het centrale plein staat reeds sinds 1936 op de monumentenlijst.


 Terug bij de camper krijg ik de tip van een Vlaming om naar de nabijgelegen camping te gaan waar je all-in voor € 16 kunt overnachten. Op weg daar naartoe ontdek ik de plek die bij de Fransen bekend is. De rustige aan de D 7 gelegen kleine parking (gps N 48.09769; W 04.21596) ligt zeer beschut maar heeft geen facili. Om 16:45 u aangekomen na in totaal 42 km.

Do 20 september

Circuit de Cornaquaille Nord

Ik gebruik de parking als uitvalsbasis voor de verkenning met de fiets van het noordelijk gedeelte van Cornaquaille**
 
 Deze fietstocht brengt me na een stevige rit van 46 km op de D 7 langs Douarnenez met een blik op de Plage du Ris naar Les Moulins de Trouguer en de leuke CP op het Pointe du Van** waar ik mijn fiets achterlaat voor een verkenning.

 Ook hier helpt GR 34 mij langs de leukste plekjes. Zoals de grillige rotsformaties



Naast de Chapelle Saint-They staat een mooi  Keltisch kruis. Versierd met de sym-bolen van Bretagne die vooral op de zee georiënteerd zijn. 


 De schrale heidevelden en het ontbreken van bomen en struiken beklemtonen het streng ruige karakter van de kaap.

 Tussen de beide pointes ligt de Baie des Trépassés waarover nogal wat onenigheid bestaat over de betekenis van de naam.
 Verscholen tussen de duinen ligt het grote bezoekerscentrum met parking voor 1.000 wagens.   Ik ben met de fiets en kan dus een beetje verder op de landtong doorrijden. Bij het beeld van Notre-Dame-des-Naufragés laat ik mijn fiets achter voor het  eigenlijke bezoek aan de Pointe du Raz***.
De trekpleister is de Enfer de Plogof**. De smalle rotsfor-matie steekt 70 m boven zee uit.   Het spectaculaire van een klimpartij is moeilijk op foto vast te leggen maar is een hele beleving.

 De terugweg voert langs Audierne aan de D 765 om via Pont-Croix terug naar Douarnenez* en de D 7 naar Locronan te rijden.  De volledige rit was 93 km. Achteraf bezien had ik graag wat meer tijd doorgebracht op het stukje tussen de beide Pointes.


Dag  15 - vr 21 september

     Locronan – Plomelin - 25 km

Oorspronkelijk was het de bedoeling om de streek te verkennen met Quimper als basis. Dat is dus on-the-road aangepast. Vandaag rij ik door naar het 25 km verder gelegen Plomelin iets ten zuiden van Quimper. Het bezoek aan Quimper komt daar wel door te vervallen maar dat wordt gecompenseerd door Plomelin als uitvalsbasis te gebruiken. Aangekomen om 11:00 u.

 De kleine rustig gelegen CP (gps N 47.93410; W 04.15150) heeft slechts 6 voorbehouden plaatsen en ligt vlak naast het gloednieuwe sportcentrum. Er is een servicezuil. 
 Er zijn uitgebreide infrastructuurwerken aan de gang en de plaats ademt de sfeer van een rustige voorstad. Ideaal dus voor het Circuit de Presqu'Île de Penmarch** aan te pakken. 


  Deze tocht van in totaal 72 km brengt me langs pittoreske plaatsjes als Ty-Robin, Tréméoc en Mejou-Roz naar de Kathedraal in de Duinen – Notre-Dame de Tronoën**.

 De oudste Bretoense calvarie (1450-1460) en kapel liggen eenzaam in de duinen. Je kunt niet anders dan je afvragen : wat  doet dit pareltje hier in de middle of nowhere? Waarschijnlijk was de streek vroeger dichter bevolkt.

 Op de achtergrond is nog net de Baie d'Audierne te zien.



 Ondanks het poreuzer ma-teriaal waaruit de compositie is opgebouwd, zijn de details toch duidelijk herkenbaar. De aan-tasting door de tand des tijds heeft juist iets kwetsbaars en verscherpt het gevoel van lijden.

 De kapel uit de 15 de eeuw is zeer sober en bijzonder goed verlicht door vooral het grote glas-in-lood raam in blauw - de kleur van Maria.

 Bijzonder is ook de smalle klokkentoren. Ook de fijne ribgewelven geven het interieur iets sierlijks.    



 De rit gaat verder langs de Baie d'Audierne in de richting van Penmarch.

 Het is een beetje zoeken vooraleer het fietspad naar de Phare d'Eckmühl* gevonden wordt. Deze vuurtoren uit 1897 werd gebouwd dankzij een gift van Maarschalk Davout de enige Napoleontische aan-voerder die nooit verslagen werd en door Napoleon tot Prins van Eckmühl werd gemaakt - vandaar de naam.  

 Leuk plaatsje om er een beetje rond te slenteren.

 Vervolgens via de D 53 naar Loctudy waar het voor voet-gangers en fietsers voorbe-houden veer je voor € 3,50 naar Île-Tudy brengt. Vandaar voert de D 144 naar Le Croisant en de D 20 naar Plomelin. Een zeer gevarieerde rit die je een prettig gevoel geeft. Er is een ietsje pietsje drukte rond Penmarch, maar ook dat is te verwaarlozen.


Dag  16 - za 22 september

     Plomelin – Pleyben - 53 km


Deze nacht hebben we enkele regenvlagen gehad en de weersverwachting voor het weekeinde is een beetje van hetzelfde met een heuse storm voor vannacht. Het wordt dus een dagje van uitgebreid ontbijten, extra koffietje en af en toe eens naar de wolken kijken.

  Een kort ritje van 53 km brengt ons naar de CP van Pleyben* (gps N 48.23248; W 03.96474) bij het oude station waar we om 13:30 u aankomen. Het stationsgebouw wordt nu gebruikt als clubhuis voor de plaatselijke petanqueclub.

 Er zijn sanitaire voorzieningen en ook de mogelijkheid tot servicen.  



 Het verlaten centrum ligt op 700 m. Tussen de regenvlagen door bezoeken we het Enclos Paroissial van Pleyben met zijn indruk-wekkende calvaire**.

 In 1555 opgericht bij het zijportaal van de kerk. In 1738 verplaatst om het geheel een ruimer uitzicht te geven.
  Duidelijk is te zien dat er ondertussen nieuwe onderdelen aan werden toegevoegd wat de opstelling iets gemaakts geeft.

 Het laatste avondmaal en de voetwassing uit 1650 stralen dan weer authenticiteit uit.
  In de Eglise Saint-Germain* valt het betimmerde gewelf uit de 16 de eeuw van het schip op. Een stijl die je eerder in seculiere gebouwen aantreft.

  De boogribben, verbindingsbalken en muurplaten bevatten beschilderde motieven uit de mythologie en de meer gewijde geschiedenis.
  Het schitterende veelkleurige glas-in-loodraam* uit de 16 de eeuw brengt het lijdensverhaal tot leven.

 Spijtig dat de zon ontbreekt.  Het moet een prachtig schouwspel zijn!



 De meer klassieke triomfboog geeft een mooie doorkijk op het centrale plein van Pleyben.

 Een wandeling rond dat cen-trale plein brengt je bij de praktische aanwending van historisch erfgoed naar een hedendaagse toepassing.



Buiten het historische centrum is hier niet veel te beleven.
 Het mindere weer geeft mij de gelegenheid om mijn linker achter knipperlicht eens na te zien. Ik krijg signalen dat het niet zou werken. Bleek enkel een slecht contact te zijn.

 Ook hier wordt de oude spoorberm gebruikt als trage weg onder de naam Impasse Victor Hugo. Ik maak nog een wandeling van 2 u door een heus kastanjebos.


Dag  17 - zo 23 september

     Pleyben – Huelgoat - 26 km 


Vannacht hebben we dan de aangekondigde storm over ons heen gekregen. Door de beschutte omgeving hebben we daar niet veel last van gehad. Alleen, camperaars weten wat het betekent de constante regen op je dak te hebben juist boven je hoofd. Juist, ja, we waren zeer vroeg wakker. Vandaag zou het dan een overgangsdag worden zoals dat heet.
Ik sta hier naast een jong Frans koppel dat bezig is met uitgebreide verbouwingen aan hun camper. Iets met de badkamer of zo.

 We kunnen dus rustig ontbijten, de wagen servicen en de korte verplaatsing naar het 26 km noordelijker gelegen Huelgoat** maken waar we om 11:30 u aankomen.   Ondertussen krijgen we breder wordende opklaringen en komt de zon er af en toe door. 

 De ruime CP ligt op ongeveer 600 m van het centrum (gps N 48.36078; W 03.75592) net aan de ingang van de camping (reeds gesloten). Er is een sanizuil. Ik ben vergeten een foto te nemen en heb deze geleend van campercontact.

 Aan de voet van het stadje ligt het Forêt d' Huelgoat** en heb je al direct het gevoel in een soort oerbos terecht te komen. Met rotsformaties die de verbeelding prikkelen. Chaos du Moulin (waar iets oudere medemensen wordt aangeraden extra voorzichtig te zijn).
Grotte du Diable. Roche Tremblante waarvan gezegd wordt dat je op de juiste plaats dit 100 ton wegende rotsblok zou kunnen laten schommelen. Ik zal dus duidelijk niet sterk genoeg zijn.

 Met kinderen kun je hier volop je hart ophalen aan de verhalen en de legenden. Ook de meer romantische zielen komen aan hun trekken op het door het bos kronkelende pad Alleé Violette.

 Bordjes leiden je naar de rotsgroep Le Ménage de la Vierge* waar de 'heilige familie' in zou herkend worden.

 Als geschiedenisliefhebber word ik dan weer aangetrokken door de Grotte d'Artus* en het Camp d'Artus*
 Het is een flinke wandeling bergop tot de groep gigantische rotsen die nu Camp d'Artus worden genoemd.  In feite vormden ze de ingang tot de Keltische vesting die op een kunstmatige heuvel werd gebouwd. 

 Een duidelijk aangegeven bord voert je langs de oorspronkelijke omwalling van de vesting.   Over ongeveer 1 km kun je het verloop van de buitenste wal volgen.

 Een pareltje voor archeologie liefhebbers. Onder leiding van professor Wheeler werden in de jaren dertig van de vorige eeuw opgravingen uitgevoerd.  Infoborden helpen je begrijpen hoe zo'n Murus Gallicus werd gebouwd.


  Gewapend met deze voor-kennis en wat fantasie kun je die inderdaad 'herkennen'.

Op de plaats hiernaast zou een toegangspoort hebben gelegen.  De wandeling rond de 'vesten' geeft wel een indicatie van de omvang van deze vesting.
 Met het wandelen in het Fôret de Huelgoat** ben je al gauw een volledige middag zoet. Een lunch meenemen voor onderweg is een aanrader. Eens in het bos zijn er geen andere mogelijkheden om de innerlijke mens te versterken. Ik vond het voor een zondag bijzonder aangenaam toeven, misschien zijn de dagjesmensen een beetje afgeschrikt door het mindere weer, waar we overigens geen last van hebben gehad. Paraplu en regenjas konden in de rugzak blijven.



Dag  18 - ma 24 september

     Huelgoat – Mûr-de-Bretagne - 68 km


Om 10:15 u verplaatst naar het 68 km westelijker gelegen Mûr-de-Bretagne** om daar om 11:15 u aan te komen. Vandaag staat in het teken van de fiets. Ik heb spijtig geen volger die onderweg foto's kan maken. 
Op de rand van het dorp is een ruime parking aangelegd bij het oude stationsgebouw (gps N 48.19815; W 02.98974). Enkele plaatsen zijn voorzien voor campers. Er is een sanizuil en op ongeveer 500 m een Carrefour supermarkt. Ook hier is de oude spoorbedding gebruikt voor de aanleg van een trage weg. Voor het stationsgebouw is natuurlijk ook het petanqueveld te vinden. Ondanks mijn be-langstelling werd ik niet uitgenodigd om mee te doen. Maar enfin, daar was ik ook niet voor gekomen.

 Mijn oog is op Bretagne gevallen vooral door de doorgang van de Tour de France. De spectaculaire luchtbeelden van dit fantastische landschap hebben me voor een rondrit door deze streek doen besluiten.
 Natuurlijk mag de beroemde – beruchte beklimming van de Mûr* niet ontbreken op het palmares van een wielerliefhebber. Als opwarming doe ik een tochtje van 30 km langs de Chemin Verte (eerder genoemd traject langs de spoorberm).
Terug bij de camper laat ik alle overtollige bagage achter om de eigenlijke beklimming (en afdaling) te doen.

 Voor de statistici : afstand 10 km ; tijd 38:19 min; hartslag 123/145; G 15,8 en M 80,6 km/u.
Ik ben helemaal vanaf het station vertrokken en dat is al een stevige klim tot aan het werkelijke begin van 2200 m beklimming. Onderweg werd ik aangemoedigd door de overgebleven wegmarkeringen uit de voorbije Tour. Vooral Bob Jungles en Valverde bleken nogal wat supporters te hebben. Hier en daar eentje voor onze Philip en zijn maatje uit dezelfde ploeg Philippe.
De stukken van 15% zijn zeer pittig en de daalsnelheid heeft een indicatie van hoe stijl het in werkelijkheid is. Op een kleine 2 km heb ik toch een maximum snelheid van 80,6 gehaald. Ik kon het gewoon niet laten. Op de brede, nieuw geasfalteerde weg met weinig verkeer is het ook niet gevaarlijk. Alleen, je moet wel tijdig in de remmen wil je niet voor spektakel zorgen op het kruispunt met de drukke N 164. Sorry dat ik geen selfie heb gemaakt.

 Om de adrenaline uit mijn systeem te krijgen nog een 20 km uitgebold langs het Lac de Guerledan*.
 Ondertussen is een sympathiek Frans echtpaar me komen vervoegen op de parking. Leuke mensen en goed voor het oefenen van mijn Frans, allee het luistergedeelte dan toch.


Dagen  19&20 - di 25 september - wo 26 september

     Mûr-de-Bretagne – Lorient – Kerzerho – Quiberon - 147 km


Vroeg vertrokken (9:00 u) voor deze langste rit van 147 km.
48 km naar het zuiden brengt mij in Lorient*, een stad genoemd naar de handelsbetrekkingen uit de tijd van de grote scheepvaart – de l'orient (het oosten). Hier was de zetel van de Franse Oost-Indische Compagnie. De scheepvaart is altijd in het hart van de mensen gebleven.

 Mijn belangstelling gaat vooral uit naar de Cité de la Voile Eric Tabarly**. Een jeugdidool. 



 In de jaren tachtig van de vorige eeuw, bekend oceaanracer met een nieuw wereldrecord.
 In dit zeer moderne complex komt het wedstrijdzeilen in al zijn aspecten aan bod, van ontwerp en bouw, tot navigatie en uitrusting.
   Interactieve opstellingen dagen de bezoeker uit om zijn vaardigheden te beproeven.
 Een interieurdoorsnede geeft je een indruk van leven aan boord.  De inrichting doet sterk denken aan die van campers.

 Aan de steiger kan men nog altijd de allereerste Pen Duck (de Pen Duck I) bewonderen.
 Dit is de boot die hijzelf gebouwd heeft en daarmee ook het wereldrecord heeft verbeterd.

 Vandaag de dag leidt Eric Tabarly, hoe kan het ook anders, een zeilschool.

 Op dezelfde site kan men ook de oude Duitse onderzeebootbasis Stosskopf* bekijken. Eén van de bunkers kan nog bezocht worden. Deze Keroman 3 is 170 m lang en  20 m hoog, met een dakbescherming van maar liefst 7 m beton!

 Het museum was helaas reeds gesloten wegens fin de saison.

 Zelfs na het verwoestende bombardement door de geallieerden blijft het een enorm complex. 

 Veel van de silo's worden nu gebruikt door bedrijven uit de pleziervaart. Het is al masten en rompen wat de klok slaat. Een interessant bezoek. 


 Van de Tweede Wereldoorlog naar het stenen tijdperk is maar een sprong in Bretagne.

 Een sprong van 35 km brengt je naar het zuid-oostelijk gelegen Alignements de Kerzerho*.   De D 781 loopt bijna dwars door dit mega-lieten veld. 
 Een eerste impressie voor een uitgebreider bezoek later aan Carnac. Sommige van die lieten zijn echt mega, zoals die toerist hier demonstreert. 

Bestemming voor vandaag is het schiereiland Quiberon.

 We rijden langs de Côte Sauvage** naar de CP te Kerne** (gps N 47.49170; W 03.13956). Om 15:45 u bereikt.  Deze leuke alleen voor campers voorbehouden parking ligt midden in de duinen. 
 Wat ik hier bijzonder prettig vind is dat er niet aan een strak lijnpatroon van parkeren wordt vastgehouden. Er zijn verschillende niches waar enkele campers samen staan en zo een kleinschalig gevoel geven terwijl het in werkelijkheid een parking voor 140 wagens is.

 Het prachtige weer nodigt uit tot een wandeling langs de 'wilde kust'. Na het avondeten ben ik net te laat om de zonsondergang mee te maken. Morgen proberen we het opnieuw.

Wo 26 september

Bezoek Belle-Île met de fiets

Vandaag willen we het eiland Belle-Île*** verkennen. Vanaf de CP tot aan het Station Maritime is het via de kustroute 4 km. Een ticket heen en terug met fiets kost € 45,00. De overzet van 10 u net gemist.

 De inscheping van 11 u geeft het nodige spektakel. Als laatste worden wegenwerk-machines binnengeloodst en dat gaat met de nodige improvisatie gepaard. Resul-taat – we vertrekken met 45 min vertraging. Wat dan weer de gelegenheid biedt om wat leuke beelden te schieten van de kustlijn.
 Het binnenvaren in de haven wordt met luid getoeter aangekondigd want iedereen moet wijken voor de ferry.

 We krijgen een eerste schitterend zicht op de wat de eilandbewoners Le Palais* noemen. Gelukkig gaat de ontscheping veel vlotter. Fietsers hoeven niet tot het laatste te wachten om van boord te gaan.
 Belle-Île is een redelijk vlak eiland. Dat wil zeggen eenmaal bij de kust of het strand vandaan. Het is een vrij rustig eiland met slechts 5000 inwoners. Eind september valt de toeristenstroom ook nogal mee. 
 Het eiland is zeer geliefd bij fietsers en wandelaars. Als je de verkenning liever gemotoriseerd wilt doen, heb je een ruime keuze vanaf elektrische fietsen over allerhande motoren tot auto's.
 Ik laat Le Palais met de overheersende Vouban ver-sterking even links liggen en ga op weg via de D 30 naar het schilderachtige Sauzun*. Bij laagwaterstand heeft dit kleurrijke dorpje ook wel iets.

 Het Pointe des Poulains*** wordt op een verstandige manier in zijn oorspronkelijke staat behouden door het Con-servatoire du litoral.

 Aanvankelijk doet niets vermoeden waar het wandelpad je brengt.



 Indrukwekkende rotsformaties - zoals met een beetje fantasie, het 'liggende hondje'. Of 'de slapende reus'.

 Ik kan goed begrijpen dat de actrice Sarah Bernhardt op deze plek verliefd is geworden en hier een optrekje heeft ingericht. 

 Dit punt behoort volgens mij tot de mooiste landschapszichten van Bretagne. Ik ben in elk geval fan geworden!


  Verder fietsen naar Port Donnant** wat is in feite Plage Donnant** blijkt te zijn.

 Gelegen in een beschermd duingebied moet je wel een beetje moeite doen om er te geraken. Maar dat wordt dan meer dan beloond.

 Het gebulder van de golven wordt versterkt door de hoge kliffen die het strand omsluiten. Door de sterke stroming wordt zwemmen hier wel zeer gevaarlijk! Een geweldige plek.

 Aiguilles de Port Cotton** is dan weer geliefd bij zeezeilers die de inham gebruiken om hun ankers uit te werpen en van het prachtige schouwspel van kliffen en water te genieten.




Mijn lievelingsfoto van Bretagne.


 De rotsen van Port Goul-phar** hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen dat dit ge-deelte van de kust de Côte Sauvage** wordt genoemd.


 Wandelliefhebbers komen volledig aan hun trekken. De rood-witte streepjes van de GR 34 brengen je op de wildste plekken!

Ik rij nog een stukje door via Bangor richting Locmaria maar buig dan af richting noordkust – Côte en Dedans* om via het strand Ramonette en de Vaubanpoorten naar Le Palais terug te keren.
Had ik beter opgelet dan was het toch mogelijk geweest een boot later terug te nemen. Tja na 60 km was ik wel aan een terrasje toe.

 Onder een wolkeloze hemel en met een stralende zon verlaten we om 17:15 u dit prachtige eiland.
 We zullen de zichten en herinneringen met warmte koesteren.


Vandaag heb ik de afspraak met de ondergaande zon niet gemist.


Dag  21 - do 27 september 

     Quiberon – Carnac – Kermario – Locmariaquer - 40 km


's Morgens nog een fietstochtje van 30 km gemaakt rond Quiberon. 

 Eens voorbij Quiberon stelt de westkust van het schiereiland niet veel voor.

 Degenen die het dan voor bekeken houden, kunnen hier een interessante bus nemen.


 Ik kom nog bij toeval op de markt van St-Pierre-Quiberon terecht.
 Na wat rondkijken is het snel  weer op zoek naar de oostkust de - Côte Sauvage** - om nog wat na te genieten van het prachtig zicht.


 Vandaag proberen we ons ook te verplaatsen in de leefwereld van Asterix en Obelisk. Daarvoor verplaatsen we ons naar het wereldberoemde Carnac**. Een sprongetje van 18 km. 

 Op het Alingnement de Menec** mag je niet op het menhirveld. Van april tot oktober worden mensen geweerd om de stabiliteit van het veld niet te verstoren.
 1099 menhirs staan in 10 lange halfcirkelvormige rijen over een lengte van 1160 m en een breedte van 100 m. De ouderdom wordt geschat op ongeveer 3000 v. Chr.
 Elk uiteinde wordt afgesloten door een cromlec, een halve steencirkel van duidelijk grotere menhirs.


 Een beetje doorrijden brengt ons bij de Alignements de Kermario** waar je vanaf een torentje een mooi zicht hebt over de opbouw van zo'n veld.
 Dit veld telt 1029 menhirs over een lengte van 1120 m.  Het aanleggen hiervan moet een gigantisch werk zijn geweest.  De stenen werden niet ter plaatse gevonden en moesten op de één of andere manier worden aangevoerd.

 Hier staat ook een gang-vormige dolmen*.

 Sedert de 18 de eeuw is de discussie over het hoe en waarom van dit alles niet meer stilgevallen. 

 Het blijft wel indrukwekkend.

 In het gebied worden de menhirrijen afgewisseld met tumuli en dolmen. 

 Bij de toegang van Locmariaquer** stop ik even bij de grafheuvel Table des Marchands*. Deze dolmen stamt uit het midden neolithicum  - 3900 v. Chr. Deze restauratie geeft een goed beeld van hoe het er heeft uitgezien.


 In het iets verderop gelegen Office de Tourisme krijg ik de tip om naar de kleine CP aan het strand te gaan (gps N 47.55720; W 02.94860). Na in totaal 40 km gereden te hebben, vind ik de volmaakte overnachtingsplaats.  Alhoewel ik reeds om 15:45 u ben aangekomen is de plaats (voor ongeveer 20 campers) reeds volzet.
 
   Een lieve wat eenzelvige dame in een aftands busje omringd door katten, biedt mij aan mij voor haar auto te installeren. Ze blijft toch nog enkele tijd. Ik denk dat het zelfs een beetje een permanente plaats voor haar is. Ik blijf toch maar een nacht en sta dus in niemands weg. Iedereen tevreden.



 Deze vooral bij Fransen gekende plaats is een voltreffer**. Op 50 meter van het strand en de Dolmen de Pierres-Plates*.





 De dolmen wordt uitvoerig bestudeerd, ook aan de binnenkant.

 Een menhir markeert de ingang van deze dolmen die uit twee kamers bestaat ver-bonden door een lange gang. 


 Op enkele draagstenen zijn opmerkelijke gravures te herkennen. Ik ontmoet hier een Engels koppel en we raken in de ban van het mysterie. Hij blijkt te geloven dat de gangbare theorieën over de bouw van dergelijke mo-numenten niet opgaat.

 Er wordt gespeculeerd over verloren kennis en vaardig-heden iets met geluid- en of lichttrillingen. Misschien was er inderdaad een geheime drank waarvan de formule verloren is en zijn hele generaties ingewijde Obelixen aan het spelen geweest.

 Enfin, ze wisten waar ze moesten bouwen. Het geheel ligt op een schitterende plaats met uitzicht op de Baie de Quiberon. Een ideale plaats om van de zons-ondergang te genieten.  


Dag  22 - vr 28 september 

     Locmariaquer – Vannes – Josselin - 98 km


Tussen de zonsondergang en de zonsopkomst heerlijk geslapen. Ben gewekt geworden door het kwetteren van vroege vogels. Ik dus vroeg opgestaan om de zonsopgang te kunnen meemaken. 

 Zalig om in je alleentje langs het strand te kunnen wandelen en het doorbreken van de zon mee te maken. Te genieten van het licht kabbelen van de zee, zonder door 21 ste eeuwse bijgeluiden te worden afgeleid. Geduldig wachten op het juiste moment om toch de juiste belichting te vinden. De lichtroze gloed op de dolmen zijn moeilijk op foto vast te leggen maar doet geen afbreuk aan de beleving.

 Toch wel met een beetje weemoed bij het verlaten van deze idyllische plaats. Om 9:45 u vertrokken richting Vannes. Bij Autay de N 165 genomen om in de agglomeratie van Vannes verstrikt te raken. De drukke CP waar je weer dat speciale pasje van doen hebt, ligt nogal ver van het centrum. Het lijkt mij niet de moeite om te blijven – waarschijnlijk is de anticlimax te groot – daar er toch maar een impressie van de stad voorzien is. Ik besluit naar de alternatieve stopplaats in Josselin** langs de schilderachtige D 126 door te rijden. 
 
 Na 98 km op de CP* (gps N 47.95599; W 02.54999) aan-gekomen. Deze ligt op het vroegere marktplein op een paar minuutjes van het centrum. Er zijn openbare toiletten en een sanizuil.  

 Een verkenning van de binnenstad brengt je in de buurt van de Basiliek. Hier zijn enkele mooie huizen te vinden. In het huis rechts is het Office du Tourisme ondergebracht.

 Het is opvallend rustig voor een vrijdagmiddag. Ook op de terrasjes.
  
 Bijzonder mooi houtsnijwerk versiert de hoekpilaar van Bar Le Alzey.


Op de Place Notre-Dame voor de basiliek vind je de fontein uit 1675.



  

 Maar het uitzicht van Josselin wordt vooral bepaald door het kasteel** aan de voet van de Oust. 

  Vanaf de brug lijkt het wel een vesting. De diverse verbouwingen maken geen inbreuk op het geheel dat een zekere grandeur uitstraalt.


 Na de dood van Olivier de Clisson in 1407 wordt het kasteel eigendom van de familie Rohan. Het is nog steeds in hun bezit en bewoond.

 Van de oorspronkelijke om-walling is alleen dit gedeelte aan de kant van de Pont Ste-Croix overgebleven.



Duidelijk is te zien dat er een goed gebruik van de natuurlijke rotsen is gemaakt om de fundering te verankeren.

 Het prachtige weer noopt tot een fietstocht. Het Canal Brest-Nantes** leent zich daar uitstekend voor. Het volledige kanaal kan afgefietst worden en is ingericht als een Trage Weg. Bretagne doet veel inspanningen om het fietstoerisme te bevorderen.

 1000 km van de geplande 2000 zijn al aangelegd. Ik leg er 40 af op toch wel een afwisselend parcours. Eens buiten het wandelbereik van de stad kom je hier en daar een eenzame fietser tegen. Op de terugweg heb ik een fietsster in het vizier en zou haar graag voor Josselin inhalen. Ze heeft waarschijnlijk de hete adem in de nek gevoeld en steekt nog een tandje bij. Naar Josselin gaat het lichtjes bergop en net voor de stad heb ik haar dan toch te pakken. Deze zestigplusser weer blij als een tiener.


Dag  23 - za 29 september 

     Josselin – Rennes - 90 km


Op naar het 90 km oostelijker gelegen Rennes**. Om 9:45 u vertrokken en om 10:45 u aangekomen door goed te kunnen doorrijden op de N 24.
  
 De camping is moeilijk te vinden en mijn gps slaat een beetje tilt. Bij toeval zie ik dan de wegwijzer naar het Parc des Gayeulles** waar de camping deel van uit maakt. Proficiat aan het stadsbestuur van Rennes. In dit multidisciplinair park heb je alles voor handen om een actieve vakantie uit te bouwen, ook met kinderen.

 De camping*** (gps N 48.13525; W 01.64475) richt zich vooral op camperaars. Nette sanitaire voorzieningen, elektra en wateraansluiting per unit voor € 21,45 per dag. Wifi beschikbaar en op 500 m de busstop. Fiets en wandelroutes in de buurt...  

 Ik ben nog vroeg en dus is het tijd om Rennes** te verkennen. De naam Rennes is afgeleid van de Gallische stam Redones die de streek bewoonde in de 2 de eeuw v. Chr.
  De bus brengt je na een rit van ongeveer 20 min midden in het centrum op de Place de la République. Het is zaterdag, uitzonderlijk mooi weer en de actie Un Coeur pour Rennes is aan de gang. Daarmee proberen ze het wonen in de stad leefbaarder te maken. Kortom het bruist er.   
 De sightseeing toer brengt je langs alle belangrijke bezienswaardigheden en het is er leuk slenteren. Het eigenlijke historische hart is niet zo groot. In een verkenning van ongeveer 2 u heb je ongeveer het belangrijkste gezien. 

 Ik begin bij het Office de Tourisme ondergebracht in de gotische Chapelle Saint-Yves* uit de 15 de eeuw en volg de paarse lijnen op de plattegrond.
 De Portes Mordelaises zijn een restant van de 15 de eeuwse omwalling. Kenmerkend zijn de twee robuuste torens die de ingang tot de stad moesten bewaken. Er zijn restauratiewerken aan de gang. De bedoeling is de ophaalbrug weer in de oude glorie te herstellen.
Op het Place de Lices – de boerenmarkt zeg maar, heerst er een chaotische drukte van inpakken en opruimen. Ik ben net te laat om de charme van de markt te beleven.

 Slenterend door de de oude straatjes kom je op pareltjes van geveldecoraties die de oude vakwerkhuizen versieren.



 Zoals dit huis uit de 15 de eeuw aan de Rue de la Psallette*


 Maar goed dat ik geleerd heb boven ooghoogte te kijken. 



 Zo vond ik prachtig houtsnijwerk in het dubbelpand Golden Gate Café – en de kledingzaak Faubourg St-Georges in de Rue Saint Georges.




 Het drukke, gezellige Place du Champ-Jacquet is omzoomd door mooie vakwerkhuizen uit de 17 de eeuw. 

  Gelukkig wordt het 'maison Pisa' – eigenlijk restaurant Les Fils à Maman geschraagd door de aanpalende panden. Het moet een architectonische toer zijn om de vloeren horizontaal te krijgen.
 Via de Rue Nationale kom je in het neoclassicistische stadsdeel gedomineerd door het Place du Parlement de Bretagne. In het statige Palais du Parlement de Bretagne zetelt sinds 1561 het provinciale deelparlement. Hier is ook het hooggerechtshof gevestigd. Op zaterdagmiddag helaas niet te bezoeken.


 Aan het Place de la Mairie ligt het Hôtel de Ville. Na de brand van 1720 werd dit gemeentehuis gebouwd naar een ontwerp van Jacques Gabriel de architect van Louis XV. Centraal staat de tour de l'horloge geflankeerd door twee halfronde gebouwen opgericht door de architecten Le Vau en Harduin-Mansart. In de rechtervleugel is het Pantheon de Rennes ondergebracht dat de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog herdenkt.
  
 Ondertussen is de trouw-karavaan aangekomen die op een ruime belangstelling kan rekenen.
                     Aan de overkant van het Hôtel de Ville, ligt het door Charles Millardet gebouwde Opéra uit 1832.

Ik slenter op mijn gemak terug naar de Quai Lamartine en maak nog een wandeling langs de Quai Chateaubriand. Op de Place de la République neem ik dan de bus terug naar het Parc des Gayeulles.
Rennes is een levendige stad en je waant je al een beetje op de rand van Bretagne. Een overgangsplaats tussen het schiereiland en de rest van Frankrijk.
Terug op de camping is er nog tijd voor een wandeling in de buurt.


Dag  24 - zo 30 september 

     Rennes – Vitré – Fougères – Ouitreham - 248 km


Ik mag op de camping blijven tot 15:30 u en de verleiding is groot maar de horizon wenkt. Dus toch maar om 10:30 u vertrokken. Van hieruit gaat het richting thuis. Op deze trip van 248 km naar Ouitreham wil ik nog Vitré en Fougères aandoen.

  In Vitré** vind ik een parking op slechts 500 m van het kasteel en de binnenstad. Onderweg krijg ik al een eerste blik op deze statige burcht.

 Ik voel me net een middeleeuwer op weg naar één of ander toernooi.



 Vanaf het Place du Chateau heb je een prachtig zicht op het kasteel. De eerste burcht uit de 11 de eeuw wordt diverse keren verbouwd en uitgebreid tot de 15 de eeuw. Een poortgebouw met opvalbrug bewaakt de toegang tot het kasteel.

 Op het binnenplein rechts bevindt zich het stadhuis een toevoeging uit 1913. De Tour de l'Oratoire heeft een mooie bidkapel in renaissancestijl.

 De oostzijde van het kasteel heeft de sterkste torens die het eerst gebouwd zijn. Daartussen werden de muren gebouwd, waarin je diverse stijlen en periodes kunt herkennen. 

 Een nu droogstaande slotgracht moest de versterking beschermen tegen aanvallen.  
 Het geheel van oude huizen** is vooral te vinden in de Rue de la Baudrairie**, en leveren aandoenlijke plaatjes op. In de Rue d'En Bas** valt het Hôtel du Bol d'Or* uit 1513 op. Op ingenieuze wijze werd dit oude herenhuis aangepast naar de 'moderne' tijd. Het traptorentje springt er zo uit.
 Vanaf de Place St-Yves krijg je een knus zicht op de Auberge du Chateau* genesteld tussen de overblijfselen van de oude stadswallen.
 Een gezellig stadje dat nog authentiek middeleeuws aanvoelt.

De D 178 brengt me 79 km verder naar een andere belangrijke vestingstad : Fougères**.
 Op het terrein van de CP (gps N 48.35544; W 01.21124) is een rommelmarkt aan de gang. Het vergt enige improvisatie om de wagen kwijt te raken. De bezoekers storen er zich niet aan op de voorbehouden plaatsen te gaan staan. Aan de andere kant maken ze er ook geen punt van als er enkele 'gewone' parkeerplaatsen door camperaars worden ingenomen. De parking ligt op wandelafstand aan de voet van de stad.

 De burcht ligt ongewoon. Het grootste gedeelte lager dan de stad maar wel strategisch in een bocht van de rivier. De om-walling is nog compleet en de rondewandeling is een case study in strategie.

 In de noordelijke vestingsmuur is duidelijk de 15 de eeuwse sluippoort te zien. Vroeger was deze verbonden met een brug die naar de benedenburcht leidde en waardoor ze zich eventueel konden 'terugtrekken'. Deze benedenburcht met schietgaten moest dan overwonnen worden. Daarna moest men een tweede wal over waar een kleiner plein te verdedigen viel vanuit vier torens. Werd ook deze hindernis genomen dan kwam met op het centrale plein waar de verdedigers konden versterkt worden vanuit de bovenstad.
 Ondanks deze zeer forse verdedigingswerken is Fougères dikwijls met succes aangevallen en veroverd geworden.


Het is moeilijk om een overzicht te krijgen van deze enorme vesting. Een mooi zicht krijg je vanaf de bovenstad.



Daar ik vooral gekomen ben om de burcht te bezoeken laat ik de stad  links liggen. Dat geeft me de gelegenheid me onder te dompelen in het gewoel van de rommelmarkt, een heuse familiehappening.

Dan wordt het toch stilaan tijd om door te rijden richting Ouitreham. Dat is een rit van nog 169 km via de D 177 en de A 84. Spijtig dat ik geen bijrijder heb, we zouden mooie plaatjes van de Europabrug hebben kunnen maken. Toch een indrukwekkende constructie waarbij je maar beter niet aan Italiaanse toestanden denkt.

 Om 17:30 u op de praktische CP van Ouitreham** (gps N 49.27875; W 02.24973) aangekomen. Deze dicht bij de haven en in de duinen gelegen CP ligt ook aan een fietsweg.
 Er is een sanizuil. Prijs € 10,00 voor 24 u.

 Een blik op de haven toont ons de nieuwe Euro-pese realiteit. Dubbele omheining met prikkeldraad en camerabewaking. Zelfs de oorlogshaven in het zuiden was toegankelijker.   Dat alles om de zogenaamde 'trans-migranten' tegen te houden. Een wandeling richting centrum brengt me op het plein voor de haven oog in oog met enkele van die mensen. Vooral jonge twintigers waarbij bij velen de moedeloosheid uit hun ogen straalt. Slachtoffers van de geopolitieke instelling van onder meer de twee grote religieuze groepen in Afrika die de grootste willen zijn, worden of blijven. Een duidelijke gezinsvisie en planning 20 jaar geleden, zou voorkomen kunnen hebben dat we nu met zo'n groot aantal 'ongewensten' te maken hebben. Iedereen heeft recht op het krijgen van kinderen, maar ouders hebben de verantwoordelijkheid om zorg voor ze te dragen. Een uitzichtloze situatie in het 'westen' mag geen vervanging zijn voor een uitzichtloze thuissituatie. Ik vrees dat zelfs een verscherping van de bewaking aan de buitengrenzen van Europa daar voorlopig niet veel aan zal kunnen veranderen. Als we dat nu graag hebben of niet, we zullen een nieuw soort samenlevingsverband moeten uitbouwen zonder op de drastische historische vergissingen terug te grijpen.  
 Juist Ouitreham is een goed voorbeeld van dat niet zo voorbeeldige verleden. Het Musée du Mur de l'Atlantique is daar het beste bewijs van. 

Gelukkig zijn er sindsdien enkele schuchtere pogingen tot verzoening  gedaan als bewijs dat vredig samenleven kan.


 Ondertussen is het stil geworden op de parking. Tijd te over om al de nieuwe indrukken op me te laten inwerken.

Dag  25 - ma 1 oktober

     Ouitreham - thuis - 448 km


Om 10:30 u vertrokken voor de laatste 448 km. Die verlopen vlekkeloos richting thuis. Om 16:00 u parkeer ik dan mijn wagen voor de deur.
Met een voldaan gevoel, mentaal en fysiek opgeladen, kijk ik tevreden terug, maar vooral ook vooruit.














Reacties